15
Gezicht op de Loskade te Middelburg, 1888.
Foto E. Helder. (Zeeuws Archief, Historisch-to-
pografische atlas Middelburg, HTAM-B-1376)
Lapjesman
Wederom terug naar dat huis van A.A.
Fokker, die ik er nooit heb weten te wonen.
De eerste die ik mij van dat huis herinner
was ir. H.H. Hogerwaard, hoofdingenieur
van de Provinciale Waterstaat, en daarna
T.A. Sprenger, gemeentesecretaris, en jhr.
Boreel, ingenieur van de Provinciale
Waterstaat. Dat huis was dus het hoekhuis
van een rij nieuwe huizen die in mijn tijd
zijn gebouwd. Maar ik herinner mij van dat
bouwen niets, dus het zal wel vóór 1890
zijn geschied. Wel herinner ik mij dat het
laatste huis stond aan het eind van de
Eigenhaardstraat en daar stonden enige
kleine huisjes met tuintjes ervoor. Daarna
kwamen er twee gebouwen van vier ver
diepingen waarvan het hoekhuis een hotel
was, het eerste hotel Verseput, dat later
naar het vroegere huis van Bijleveld in de
Lange Delft verhuisde. En die rij van Fok
ker tot de hoek werd dus gevuld met nieu
we huizen en bewoond door 'eerste fami
lies'. Ik herinner me De Casembroot, daar-
naast M. Fokker, Fak Brouwer, W. Snouck
Flurgronje, Carsten en officier van justitie
Plankeel op de hoek waar eerst Blankert
woonde. Het is moeilijk om mij al die na
men te herinneren en ik weet ook niet wie
alle architecten en bouwers waren. Natuur
lijk herinner ik me wel J. van Uije en Zoon,
het bedrijf waar J.A. Frederiks deel van uit
maakte, maar ook Jeras en Zoon van de
Korte Delft. Van beiden heb ik de oudste
firmanten nog gekend, want Van Uije
woonde op de hoek van de Bellinkstraat
en had daar ook zijn werkplaats en tevens
een steenhouwerij op het Bellinkplein. Zijn
meesterknecht was de bekwame kleine
oude Baggerman en van zijn knechts her
inner ik mij Lahr die in de Bellinkstraat
woonde en Israël op de Houtkaai. Maar
toen Van Uije dood was, werd de zaak
voortgezet door A. Loois, een fatsoenlijke