Hooggeëerd
publiek
Circus op Walcheren
In de loop der jaren kwamen veel circus
sen naar Walcheren. In dit artikel wordt
daar nader op ingegaan. We beperken ons
daarbij tot de circussen die tot het jaar
1940 Middelburg en Vlissingen bezochten.
Geschiedenis van het circus
Al in de Oudheid lieten mensen zich ver
maken. Egyptische farao's deden dat bij
voorbeeld, met dwergen. Op oude Griekse
vazen zijn scènes met acrobaten afge
beeld. Rond het begin van onze jaartelling
bevond zich in Rome het Circus Maximus.
Daar werden grootse evenementen opge
voerd. Men deed aan wagenrennen, ruiter-
demonstraties en sportwedstrijden. Het
ging er soms weerzinwekkend aan toe
wanneer hongerige leeuwen op weerloze
gevangenen werden losgelaten. In de Mid
deleeuwen trokken kunstenmakers en ko
mieken langs kastelen en kermissen.
Toch kunnen we bij al deze zaken niet
spreken van een circus in de hedendaagse
betekenis. Er was bijvoorbeeld nog geen
sprake van een gecoördineerd optreden in
een tent. Dat begon pas in de achttiende
eeuw. In 1768 begon rij-instructeur Philip
Astley in Engeland met dressuurvoorstel-
lingen tegen betaling. Hij deed dat in een
piste waar voorstellingen met paarden wer
den gegeven en acrobaten en koorddan
sers optraden. Een jaar later opende Ast
ley een overdekte piste en daarmee was
het circus geboren.
Vergunning en standplaats
In het algemeen was de komst van een
circus voor een gemeente aantrekkelijk.
Het circus betaalde staangeld en op de
toegangsbewijzen werd vermakelijkheids
belasting geheven; de gemeentekas werd
er niet slechter van.
Men had een vergunning nodig om op te
treden. Meestal werd die verleend maar
soms werd daarover in de gemeenteraad
gediscussieerd, bijvoorbeeld in Vlissingen
in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog. In
1912 vroeg circus Semay daar een ver
gunning aan. B&W wilden die verlenen
tegen een retributie van honderd gulden.
Maar enkele gemeenteraadsleden lagen
dwars. Er waren volgens hen al genoeg
mogelijkheden tot vermaak. De wethouder
wees er op dat bij weigering van de ver
gunning het circus naar Middelburg zou
gaan. Dat maakte echter geen indruk.
Maar het circus had geluk: bij de stemming
werd het voorstel van B&W aangenomen,
met negen stemmen voor en acht tegen.
Soortgelijke discussies werden in die jaren
vaker gevoerd. Het waren vooral protes
tants-christelijke politici en kerkenraden die
bezwaren hadden tegen circussen en ker
missen.
De standplaatsen wisselden nog weieens:
in Middelburg waren dat de Balans, de
Dam, de Loskade, de Pottenmarkt, het
Molenwater en soms de Schouwburg of
het Schuttershof; in Vlissingen de Grote
Markt, de Zeilmarkt, een terrein aan de
Badhuisstraat en het Eiland.
Plaatselijke economie
Een circus bracht een hoop volk op de
been en de middenstand voer er wel bij.
Cafés hadden extra klandizie en na de
voorstelling nam men soms ook nog iets
lekkers mee voor thuis. Het voor de arties
ten en menagerie benodigde voedsel werd
bij de plaatselijke middenstand ingekocht,