binnen tweemaal vierentwintig uur moest verlaten. In augustus van datzelfde jaar ging het weer mis. Op zekere dag haalden enkele kerkmeesters de kerk leeg en namen alle spullen mee naar huis. Enkele parochia nen die daar getuige van waren, waar schuwden de burgemeester. Die zond een bode naar de kerkmeesters om ze te ge lasten de geroofde goederen onmiddellijk terug te brengen. Had de pastoor gedreigd er beslag op te laten leggen omdat hij lan ge tijd zijn traktement niet had gekregen? Dat weten we niet, maar wel weten we dat hij korte tijd later de stad verliet. Pastoor Frans de Deurwaarder werd opge volgd door pater Emanuel "van den order der ongeschoeide carmelieten gebooren Jacobus Josephus de Vuijs". Op 29 januari 1803 verleende het stadsbestuur hem het poorterschap. Toen de pater een paar da gen later met lege handen in Veere aan kwam moesten voor hem in allerijl, bij ver schillende inwoners, spullen als keukenge rei, serviesgoed, beddengoed en een witte waterpot worden gehuurd. De kerk gesloten In Zijne Majesteits Decreet wegens verbe tering van het Departement Zeeland van 13 juni 1809 lezen we in artikel 43: "Er zal te Veere een Roomsche Vicaris zijn, welke een Jaarlijksche bezoldiging zal genieten van fl. 300,00." In artikel 61 bepaalde Lo- dewijk Napoleon bovendien dat ook katho lieke wezen opgenomen moesten worden in het protestantse arm-, gast- en wees huis in de stad. Anderhalve maand later werd Veere door de Engelsen bezet en na hun vertrek eind december werd Zeeland in 1810 ingelijfd bij Frankrijk. Daardoor kwam van uitkering van bovengenoemd bedrag aan de pastoor niets terecht. Al in 1811 was de aartspriester genoodzaakt de benoeming van de pastoor in te trekken omdat die, ondanks alle beloftes van de kerkmeesters, zijn traktement niet kreeg en er evenmin voor hem een vrije woning beschikbaar was. Wanneer daarna een nieuwe pastoor werd benoemd is niet be kend, maar uit een brief van de kerkmees ters aan de aartspriester in Amsterdam uit 1815 blijkt dat in februari van dat jaar een zekere pastoor Van der Stool uit Veere was weggelopen. De reden wordt niet vermeld, maar die kunnen we wel raden. Dertien kinderen die met Pasen hun eerste heilige communie zouden doen werden erdoor gedupeerd. De kerk verzocht de aartspriester opnieuw een geestelijke naar Veere te sturen en beloofde beterschap. Maar omdat al meer dere malen was gebleken dat het kerkbe stuur het traktement en de huishuur van de priester niet kon opbrengen, wees de aartspriester op grond daarvan alle ver zoeken af. Ook liet hij weten dat de paus de priesters verboden had het door het rijk toegekende traktement aan te nemen, zo dat ook dat geen optie was. Het door de kerkmeesters aangevoerde argument dat de werklieden die in de omgeving van de stad bezig waren een kanaal naar Middel burg te graven, de mis zouden kunnen bij wonen als er weer een pastoor in Veere zou zijn, kon de aartspriester ook niet van gedachten doen veranderen. Vooral oude re inwoners maar ook veteranen en solda ten van het garnizoen werden door dit be sluit getroffen. De koning had de militairen namelijk verplicht 's zondags een kerk dienst of mis bij te wonen. Ondanks her haalde verzoeken en aandrang van het ge meentebestuur hield de aartspriester voet

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2012 | | pagina 7