een brief aan zijn zoon meldde. Ze hadden
het gestolen goed verpand bij de Bank van
Lening. Van Doorn twijfelde nog of hij ze
zou aangeven bij de Officier van Justitie,
"maar ik stel vast dat zij tog, misschien al
spoedig, hem in handen zullen vallen en
loon naar werk erlangen." Jan Villé uit Sint
Laurens nam hun plaats in, "met wien ik het
den zomer hoop gedaan te zullen krijgen."11
De verhuurster wilde uiteindelijk toch van
haar buitenplaats af. Van Doorn had er geen
zin in om deze te kopen, "zoo uit hoofde
van de situatie, als de kleinte van het huis",
schreef hij aan zoon Hein.12 Voor zijn gezin
en vrienden was het huis niet groot genoeg.
Van Doorn deelde mee dat hij in onder
handeling was over iets anders waarover
hij later meer hoopte te kunnen vertellen.
En inderdaad, in een volgende brief kwam
de verrassing: Van Doorn had de buiten
plaats Der Boede gekocht. Dit reusachtige
huis met zijn uitgestrekte park paste beter
bij zijn wensen. Het jaar erna verwierf hij
ook nog het naastgelegen Moesbosch,
voegde de tuin ervan bij die van Der Boe-
de en liet er een nieuwe aanleg tot stand
brengen die hij deels zelf had ontworpen.
Voor de nieuwe toegangsdreef had hij een
tweedehands hek gekocht, dat er tegen
woordig nog steeds is te bewonderen. Op
de natuurstenen hekpijlers die dateren van
rond het midden van de achttiende eeuw,
is de naam gebeiteld in een lettertype uit
de vroege negentiende eeuw.13 Zou hij dit
hek meegenomen hebben van Ramsburg?
De nieuwe eigenares van zijn gehuurde
buitentje werkte mee om hem snel te laten
verhuizen: "Mevrouw de douairière Hur-
gronje heeft Ramsburg ten duren prijze ge-
kogt en mij met primo mey van de verdere
huur ontslagen en alle de broeibakken,
tuyngereedschappen &c. van mij bij tauxa-
tie overgenomen, zoo dat ik ook van dat
alles naar genoegen en zeer wel ben afge-
koomen."14
De genoemde dame was Anna Elisabeth
Wijbo, weduwe van Paul Hurgronje. Eerder
had ze al een buitenverblijf in de buurt ge
had: in 1775 had ze Land- en Waterzigt
aan de Noordelijke Havendijk buiten de
stad gekocht, waarbij behalve een stal en
een koetshuis ook "een extra sterke, wel
betimmerde en op een zeer aangename
en gelegen plaats staande zoutkeet" hoor
de.15 Ze overleed in haar woning in Middel
burg in 1814, 67 jaar oud.
Nieuwe tuin
Het kadastraal minuutplan, opgemeten in
1822, is de laatste kaart waarop Rams
burg in welstand te zien is. Het terrein van
de buitenplaats is groter dan op de kaart
van Hattinga en blijkt een heel nieuwe tuin
aanleg te hebben gekregen. Aan de oost
kant is er tussen het huis en de weg een
perceel bij gekomen waarin een onregel
matig gevormde kom ligt. Volgens de toe
lichting is het bos. Aan de weg is een klei
ne woning met een tuintje verschenen,
waarin een personeelslid kan hebben ge
woond. Aan de achterkant is het uitzicht
verfraaid: vanuit het huis wordt de blik ge
leid naar een langwerpig weiland, dat
wordt ingekaderd door een slingerende
sloot die zich aan de kant van het huis ver
breedt tot een vijver. Aan weerszijden van
het weiland staat bos, zodat vanuit het
huis een dieptewerking ontstaat en het
perceel nog langer lijkt. Een van de twee
kanaaltjes ligt nu in de moestuin en het
andere is veranderd in een slingerende
vijver. Ook in het gedeelte achter de moes
tuin ligt een vijver en twee percelen daar
naast zijn ingericht als respectievelijk