zen ze op activiteiten die hebben plaatsge
vonden in en rond het gebouwtje (bakkeet,
lokale nijverheid?). Een derde optie zou
kunnen zijn dat het om van elders aange
voerde ophogingspakketten gaat.
Putten en kuilen
Op het erf zijn enkele waterputten gegra
ven. Een ervan bevindt zich net ten westen
van het woonhuis en stond mogelijk in ver
binding met een keuken. In deze ton wer
den ook een pollepel en een koekenpan
aangetroffen. Een tweede put bevindt zich
aan de zuidzijde van het woonhuis en is
opgebouwd uit drie op elkaar gestapelde
houten tonnen. Het onderste exemplaar
bestaat uit twee tonnen van verschillend
formaat die over elkaar geschoven zijn,
mogelijk om de zijwaartse druk beter te
kunnen opvangen. De tonnen zijn waar
schijnlijk hergebruikte opslagvaten voor
bier, wijn of voedingswaren. De gleuven en
de nagelgaten waarmee de originele bo
dems hebben vastgezeten zijn nog herken
baar, alsook het spongat om de oorspron
kelijk inhoud te controleren. Mooi detail is
een merkteken dat de kuiper, handelaar of
eigenaar heeft achtergelaten op een van
de tonnen. Het teken lijkt zeer sterk op het
wapen van de VOC. Mogelijk hebben deze
tonnen dus de wereldzeeën bevaren voor
aleer ze hun laatste bestemming als water
put op Ramsburg kregen.
Ook elders op het erf werden sporen van
kuilen aangetroffen. Deze konden echter
niet aan een specifieke functie worden ge
koppeld. Men kan hierbij denken aan hooi
mijten, kleine houten constructies als een
kippen- of varkenshok, of een putmik.
Drie opvallende kuilen aan de oostelijke
zijde van het erf bevatten nagenoeg twee
derde van al het verzamelde vondstmateri
aal op Ramsburg. De kuilen dateren uit het
begin van de achttiende eeuw, ten tijde
van de overgang tussen boerderij en bui
tenplaats.
Het aardewerk in de kuilen bestaat uit een
mengeling van intensief gebruikt keuken
en tafelgerei. Onder het aardewerk bevindt
zich voornamelijk eenvoudig roodbakkend
materiaal, maar ook een aanzienlijke hoe
veelheid faience waaronder veel borden en
kommetjes. Verder werden onder meer
scherven van witbakkend geglazuurd aar
dewerk, steengoed en porselein verza
meld. Naast het aardewerk, de kleipijpjes
en wat metalen tafelgerei werd ook een
grote hoeveelheid glas teruggevonden, met
chique drinkbekers en talrijke wijnflessen.
Het materiaal in de kuilen geeft niet alleen
een blik op het gebruiksgoed, maar ook op
de inhoud van de pannen. Zo leren we dat
er op de tafel regelmatig varkens- en rund
vlees verscheen, mogelijk aangevuld met
schaap of geit, konijn, gevogelte (kip en
eend) en zeevis als kabeljauw, schelvis en
platvis.
Cavia
De hoeveelheid vondsten wijst mogelijk op
een vrij groot aantal bewoners. Opmerke
lijk is dat sommige elementen in deze kui
len geenszins passen binnen de huisraad
van een eenvoudige boerenfamilie, maar
meer aansluiten bij het luxueuze en exclu
sieve leven van de welgestelde burgerij.
Illustratief is de vondst van een klein
schoothondje dat doorgaans alleen in ver
band gebracht wordt met de rijkere klasse.
Nog opmerkelijker in deze context zijn de
stoffelijke resten van een cavia. Hoewel
bekend uit schriftelijke bronnen als curio
sum, werd een dergelijk dier in Nederland
nog niet eerder daadwerkelijk in een ar-