hier een breedte van ca. 16,5 meter. De oostelijke hoek van deze uitbouw is afge rond en de frontzijde van het huis werd verfraaid met een zuilengalerij. Het zicht vanaf de weg moet dus alleszins uitnodi gend geweest zijn. Het gebouw had zeer waarschijnlijk een verdieping, was opge trokken in baksteen en mogelijk voorzien van een leien dakbedekking. Binnen lijkt een centrale gang een verbin ding te vormen tussen voor- en achtererf. Waarschijnlijk gaat het hier om een kleine hal van circa vijf bij zes meter waarin de trap uitkwam en die een verbinding vorm de naar de andere kamers. Aan de westzij de bevond zich een grote kamer, mogelijk de eetkamer. Gedacht kan worden aan een mooie lichte ruimte met veel vensters, waar de familie at en de dagelijkse activi teiten uitvoerde. Een smalle afvoergoot in de zuidelijke hoek kan een indicatie zijn voor een bescheiden keukentje aan deze zijde. Aan de andere zijde bevonden zich waarschijnlijk twee kamers, waarvan de functie niet duidelijk is. Gedacht kan wor den aan een salon of een badkamer. Hoe de binnenaankleding van het hof er moet hebben uitgezien is moeilijk te achterha len. Deze decoratieve materialen brachten veel op en zijn bij de sloop nagenoeg inte graal verdwenen. Enkele fragmenten van witte en blauwwit geglazuurde wandtegels zijn teruggevonden, alsook een fragment van een vloertegel in paars marmer. De vondst van benen meubelbeslag sugge reert een rijke binnenaankleding met mooi versierd meubilair en waarschijnlijk de no dige wanddecoraties. Beplanting en spel De voorzieningen rond het hof waren eveneens degelijk geconstrueerd. Zo zorg de aanvankelijk een ingegraven houten goot voor een goede afvoer van het afval water en ving een groot bezinkvat de weg gespoelde resten op. De kaart van Hattin- ga geeft ook een idee van de tuinopbouw van de buitenplaats. Twee parallel lopende rechthoekige vijvers bevonden zich ten oosten van het woonhuis. Op basis van botanisch materiaal uit het al genoemde bezinkvat weten we dat rondom deze vijvers een weelderige beplanting van ver schillende zeggesoorten, galigaan en waternavel moet hebben gestaan. Daar omheen lag een siertuin waarin naast boterbloemen en papaver ook zeldzame stokrozen bloeiden. Deze plant is pas in de zestiende eeuw vanuit het Nabije Oosten, de Balkan en Griekenland in Europa te rechtgekomen en wordt in Nederland zel den in archeologische contexten gevon den. Het hof Ramsburg beschikte dus over een exclusief plantje! Ook moet er een moestuin aanwezig zijn geweest, waarin onder meer selderij, veldsla, postelein en boekweit geteeld werden. Een boomgaard moest het nodige fruit en noten opleveren. Ook appel, peer, aalbes, walnoot en bos- aardbei werden op de locatie aangetroffen. Talrijke grassoorten wijzen op de onmiddel lijke nabijheid van weiden, en knoppen van wilgen en els tonen aan dat er in de omge ving van het hof diverse bomen stonden. De vondst van enkele stenen griffels zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van kinderen die les kregen op het buiten. Ook het populaire kolfspel werd hier regelmatig beoefend, getuige de vondst van enkele kollesloffen. Deze golf avant la lettre past prima in de context van een buiten, als ontspanning maar mogelijk ook als ver strooiing tijdens gewichtige besprekingen. Al deze bevindingen gunnen ons een blik

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2012 | | pagina 19