55
basis voor statistische gegevens van de
bevolking, die na hun vertrek in 1814 door
rijk, provincies en gemeenten werden op
gemaakt. Die basisgegevens zijn intussen
gedigitaliseerd en via het internet toegan
kelijk gemaakt. De volkstellinggegevens uit
het verleden zijn bij het Centraal Bureau
voor de Statistiek vrij te raadplegen. De
eerste volkstelling dateert uit
1795. Daarna werd er vanaf 1830
tot 1971 elke tien jaar een volks
telling gehouden. Daarnaast is er
de Historische Steekproef van de
Nederlandse Bevolking waarin de
levensgeschiedenissen van 78.000
Nederlanders geboren tussen 1812
en 1922 zijn opgenomen, waaron
der 4.500 Zeeuwen.
Al deze registraties zijn belangrij
ke bronnen voor historisch-demo-
grafisch onderzoek. Daarin zoekt
men niet alleen naar kwantitatieve
gegevens die aangeven welke veranderin
gen er optraden in de omvang van de be
volking door geboorte, sterfte en migratie.
Men probeert met deze cijfers ook vanuit
verschillende gezichtspunten (geschiede
nis, sociologie, economie) een verklaring
te vinden voor die veranderingen, bijvoor
beeld voor veranderingen in de sociale
verhoudingen, in levensstijlen en in de ar
beidsmarkt. In het tijdschrift Zeeland wordt
met enige regelmaat over deze onderwer
pen 'Zeeuwsbreed' gepubliceerd.
Leo Hollestelle gaf ons een voorbeeld van
zulk historisch-demografisch onderzoek,
toegespitst op de Walcherse bevolking in
de periode 1795-1940. Hij gaf aan dat het
bevolkingsverloop door verschillende facto
ren wordt beïnvloed, namelijk door migra
tie, voedselprijzen, epidemieën, oorlog,
infrastructuur, grond- en pachtprijzen, het
weer en de hygiëne. Om dat te illustreren
liet hij de ontwikkelingen zien in de grote
momenten in het leven, te weten geboorte,
huwelijk, sterfte en migratie. Wat kwamen
we daarbij te weten?
Het is opmerkelijk dat de bevolkingsgroei
van Zeeland hoofdzakelijk komt op het
conto van Walcheren, Zuid-Beveland en
Geboorten, huwelijken en overlijden» 1811-1980
iSSSSSSRSSJSSSCS
icottnAAoiffioiinnaoiffino)
Huweljken Geboorten O-erltoere
het oosten van Zeeuws-Vlaanderen. Hier
is de bevolking in tweehonderd jaar ver
drie- of zelfs verviervoudigd. In de overige
Zeeuwse gebieden (Noord-Beveland, het
westen van Zeeuws-Vlaanderen, Tholen
en Schouwen-Duiveland) is de bevolking in
tweehonderd jaar nauwelijks toegenomen.
Het lijkt erop dat de aanwezigheid van gro
te steden een rol speelt. Dat is echter
maar ten dele zo. In de Franse tijd daalde
de bevolking van Middelburg en Vlissingen
aanvankelijk sterk. Daarna herstelde de
bevolkingsomvang van Middelburg zich ter
wijl de bevolking van Vlissingen sterk toe
nam (een verzesvoudiging tussen 1820 en
1960). Omstreeks 1880 is er, voornamelijk
doordat de aanleg van het Kanaal door
Walcheren was voltooid, sprake van een
groeiversnelling: de bevolking neemt in de
jaren daarna sterker toe dan in de vooraf-