Briefvan Abraham van Doom, geschreven op 6 juni 1804 op Ramsburg. (Zeeuws Archief, Archief familie Van Doorn, inv.nr. 5) 28 éi**, j/C; ét>e**«jW JZp* *cy C* Huurders Maria Ursula van Visvliet gebruikte daarna haar buitenverblijf niet zelf, maar verhuurde het. In 1804 trok Abraham van Doorn er met zijn gezin in. Na het overlijden van zijn echtgenote was Van Doorn in 1803 op nieuw in het huwelijk getreden, met de we duwe Lantsheer. Hij woonde in Vlissingen, zij in Middelburg. Van Doorn verhuisde naar laatstgenoemde stad en verhuurde zijn woning aan het Dok in Vlissingen, later bekend als het Van Dishoeckhuis. De huur ging in op 1 januari 1804 en zou twee jaar duren. Begin juni schreef Van Doorn een brief aan zijn zoon Hein, die in Leiden studeerde en noteerde bovenaan: "Ramsburg, 6 juni 1804." Hij schreef: "Deze is de eerste welke ik U van hier schrijve, alwaar wij vrijdag namiddag alle in goeden welstand zijn aangekomen en geëtablis- seerd. Dit séjour staat mij bijzonder wel aan en verschaft mij veel rust. Toen ik na het eindigen van mijn woelig praesidium mij dadelijk naar buiten zag overgebragt, ontwaarde ik bijna hetzelfde genoeglijk ge voel en aandoening als van iemand die, na het uitstaan van een hevigen storm, zig in eene aangename kalmte bevindt." Die rust was echter maar betrekkelijk: "Evenwel zijn wij er verre af van geïsoleerd of aan ons zeiven overgelaten te zijn, daar wij nog da- gelijks door onze goede vrienden vrien dinnen bezogd worden, aan welke Rams burg niet weinig in de hand valt, over treffende zeer verre de verwagting die zij daarvan hadden."10 Het zat niet mee met de tuinlieden op Ramsburg. Al in februari 1804, nog geen maand nadat Van Doorn de buitenplaats had gehuurd, overleed de tuinman. Opvol ger Gillis Kasse en "zijne brave echtgeno te" bestalen hun werkgever, zoals hij in V H t>'. ét/" a j -TA eZiff'2* «S». é*sy ft*-/

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2012 | | pagina 9