zo goed van de Main komen. De Vlissingse politie-inspecteur en oud-marconist Car- stens kreeg opdracht de zaak te onderzoe ken. Hij zag van een afstand op de Main een antenne, die op vernuftige manier rond de scheepstouwen was gewikkeld en nauwelijks opviel. De commandant van Walcheren, kolonel Gooszen, wilde aan boord een onderzoek instellen, maar er deed zich een complicatie voor. De nieuw benoemde Duitse consul, Dr. Walter, kon in Vlissingen nog geen geschikte huisves ting vinden en logeerde tijdelijk aan boord van de Main. Het schip genoot daardoor diplomatieke onschendbaarheid en mocht zonder toestemming niet worden betreden. Gooszen vroeg Snijders om nadere beve len. Die wilde zijn vingers ook niet branden en vroeg Buitenlandse Zaken om raad. Daar was men van mening dat de aan wezigheid van de consul op de Main een onderzoek niet verhinderde, mits diens werkzaamheden en administratie onge moeid werden gelaten. Daarmee was de weg vrij voor een onder zoek door de marine. Die trof een telegra- fietoestel aan en verzegelde dat. Ook werd een wacht aan boord geplaatst. Gezag voerder en consul kregen te horen dat de aanwezigheid van het telegrafietoestel in strijd was met het onzijdigheidsverdrag. Meerdere affaires Na deze affaire was het nog niet voorbij. De eerste officier van de Main, J.F. Steiger, was in Sluis gesignaleerd waar hij blijkbaar inlichtingen van militaire aard had inge wonnen. Een correspondent van De Tijd had hem daar in een café ontmoet en de autoriteiten gewaarschuwd. Toen Steiger in Vlissingen terugkeerde, werd hij direct ge arresteerd. Tijdens zijn verhoor kwamen echter geen belastende feiten naar voren. Steiger werd na een dag alweer vrijge laten, maar de aandacht bleef op hem gevestigd. Vrij kort na zijn vrijlating werd zijn naam opnieuw genoemd. Aan boord van de Main zou zich een submariner bevinden, een apparaat om vertrekkende schepen te sig naleren. Steiger zou daarover in contact staan met Bremen. Ook leverde hij via een chauffeur berichten aan een Belg in Roosendaal en had hij betrekkingen met iemand die in een Haags hotel logeerde, dat een verzamelplaats van Duitse spion nen was. Geen wonder dat Steiger in de gaten werd gehouden. Op 11 april 1915 werd een telegram aan de Daily News onderschept, waarin ver slag werd gedaan van verwikkelingen rond de Main. In dat telegram stonden feiten die ontleend leken te zijn aan het rapport van inspecteur Carstens. Was er door de Vlis singse politie gelekt? Snijders wilde een onderzoek. Commissaris Gasinjet was onaangenaam verrast. Hij stelde dat zijn korps onopvallend toezicht had gehouden op de Main en dat op die manier niets kon zijn uitgelekt. De politie was nooit ingelicht over de inbeslagname van de telegrafie- installatie en over het plaatsen van een wacht aan boord van het schip. Berichten daarover konden dus nooit van de politie afkomstig zijn. Gasinjet voelde zich in deze zaak buitenspel gezet. Wel deden in de stad allerlei geruchten de ronde, en het was dus geen wonder dat die bij de Daily News waren terechtgekomen. Die krant had ongetwijfeld informatiebronnen in Vlis singen. Volgens Gasinjet was ook de inhoud van het telegram niet helemaal juist. In het rapport van Carstens stonden veel meer

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2012 | | pagina 10