14 Oefening met de mijnenlegger Hydra in de jaren twintig, (uit: C. Mark, 'Schepen van de Koninklijke Marine in W.O. II', Alkmaar 1997) Personeel en werkzaamheden De eerste commandeur die ik kende was P. Hoeben. In augustus 1937 werd Jacob Hubregtsen benoemd tot commandeur. Hij werd in 1939 opgevolgd door H.A. Meijers. Op 1 mei 1940 kreeg Meijers in Den Hel der de eremedaille in zilver van de Orde van Oranje-Nassau uitgereikt ter gelegen- heid van de herdenking van het onschade lijk maken van de vijfhonderdste mijn. Maar in juli 1940 verongelukte comman deur Meijers bij het demonteren van een zeemijn nabij Westdorpe in Zeeuws-Vlaan- deren. Hierbij kwam ook een officier van de Kriegsmarine om het leven. De commandeurs waren de bedrijfsleiders van het mijnenmagazijn. Ze hadden vier man in vaste dienst die de werkzaamhe den in de loods en werkplaats uitvoerden. Dit werk bestond uit het onderhoud en het schoonhouden van de zeemijnen die bij oefeningen gebruikt werden. De in de loods opgeslagen mijnen waren vrij van springstofladingen. Die lagen op geslagen in de twee met aarde bedekte bunkers achter de mijnenloods. De zeemijn werd pas geladen vlak voordat hij aan boord ging en werd op scherp ge steld even voordat hij te water ging. Tij dens de mobilisatie van 1939 werd het drukker doordat de marine mijnenvelden voor de kust ging aanleggen. De mijnen moesten na een bepaalde periode weer verwisseld worden door een andere mijn, om ze te kunnen controleren en schoon te maken. Hiervoor waren drie mensen op jaarcontract aangenomen. Het mijnenleg- gen werd hoofdzakelijk uitgevoerd door marineschepen zoals Hr.Ms. DouweAukes, Hr.Ms. Medusa, Hr.Ms. Hydra, Hr.Ms. Van Meerlant en twee zogenaamde strijkijzers, Hr.Ms. Bulgia en Hr.Ms. Thor. Halverwege de mobilisatie werd vanwege de veiligheid het grootste deel van de mij nen uit de loods gehaald en in gevorderde binnenschepen geladen. Deze mijnen wa ren ongeladen. De schepen werden ver spreid over het kanaal vanaf Veere tot in Vlissingen. Regelmatig werd naar de mijnen loods gevaren om de lading te wisselen. Op ieder vaartuig was een gewapende militair (marinematroos) aan boord voor bewaking en hulp. De eigenaars van de binnensche pen werden hiervoor goed betaald. Tijdens de oorlogsweek van 10 tot 17 mei is een aantal schepen naar de Braakman gevaren. Daar werden ze door de Konink lijke Marine in samenwerking met het

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2012 | | pagina 16