De dader op het kerkhof
Het behoorde - vooral in de jaren negentig
van de vorige eeuw - tot het alledaagse
nieuws: uitgeprocedeerde asielzoekers die
ten einde raad hun toevlucht zochten bin
nen de kerkmuren. Dat herinnerde aan
vroeger, aan de tijd voor de Reformatie,
toen kerken en later ook kerkhoven als
vrijplaatsen dienden. Een misdadiger kon
daar bescherming zoeken. Ook op Wal
cheren is dat herhaaldelijk gebeurd. Mét
de nodige problemen, dat wel.
Een pleger van een vergrijp kon zich op de
gewijde grond van het kerkhof veilig wa
nen voor de sterke arm van justitie. De
kerkelijke macht beschermde hem daar
tegen de wereldlijke macht, althans in
theorie. Het schiep de mogelijkheid van
een verzoening tussen achtervolgde en
achtervolger. En het beperkte de arresta
tiebevoegdheid van de laatste. Schond bij
voorbeeld de schout de immuniteit door de
misdadiger toch in de kraag te vatten, dan
werd de stad in kwestie getroffen door een
interdict: alle erediensten moesten onmid
dellijk worden gestaakt en het kerkhof was
onbruikbaar. Pas na wijding - waaraan de
Utrechtse bisschop in hoogsteigen per
soon en meestal na betaling van veel geld
te pas moest komen - kon de eredienst
worden hervat en mocht er weer worden
begraven.
In 1414 werd zo'n kerkelijke ban voor Mid
delburg tijdelijk opgeheven, tot het feest
van de heilige Remigius op 1 oktober. Die
ban was de stad opgelegd omdat de bal
juw op het Westmonsterkerkhof (ter plekke
van de huidige Markt) lieden in de boeien
had geslagen.' En ook op het kerkhof van
de Augustijnen tussen de Schuttershof
straat en de Langeviele wist hij iemand te
vatten. Voor hun "cost ende moenese
[moeite] omme dat weder te doen wijene",
ontvingen de gedupeerde kloosterlingen
vervolgens van stadswege een vergoe
ding.2 In 1440 maakte de stad zelf kosten
om zeerovers te pakken te krijgen die zich
in Oost-Souburg op het kerkhof en de to
ren hadden verschanst.3 Kerktorens waren
kennelijk geliefd als wijkplaats, hoewel ze
strikt genomen buiten de immuniteit vielen.
De toren van het Middelburgse Minder
broedersklooster tussen de Wagenaar-
straat en de Bogardstraat werd in 1445, in
het bijzijn van hertog Philips de Goede,
drie dagen lang belegerd om de wilde jon
ker-met-strafblad Jan van Domburg tot
overgave te dwingen.4
Het asielrecht gaf ook aanleiding tot mis
bruik. Mede om dat te voorkomen hadden
bisschop Rudolf van Diepholt en Philips de
Goede in 1434 een overeenkomst geslo
ten en waren zware misdaden uitgezon
derd. Toch bleven er problemen rijzen. Op
5 juli 1451 beraamden de Middelburgse
stadsbestuurders een strategie om enkele
lieden te arresteren die 's nachts een kerk
hof gebruikten als uitvalsbasis voor kwalij
ke praktijken.5 Het Veerse dievengilde
schoolde "omtrent Vastenavent" 1487 op
het plaatselijke kerkhof samen om er de
buit van een inbraak te verdelen.6
Het asielrecht kostte stads- en dorpsbe
stuurders niet alleen hoofdbrekens, maar
ook geld. Het is dan ook begrijpelijk dat
bijvoorbeeld Middelburg zich wilde ontwor
stelen aan de klemmende druk van een
periodiek interdict. De stad vroeg om een
algemeen verlof om misdadigers van het
kerkhof te halen, maar de bisschop be
richtte in 1492 dat zoiets er niet in zat.7 Het
zijn trouwens meestal de steden waarover
de bronnen spreken. Toch ging er ook in
de dorpen wel eens iets mis, zoals in 1542
in Koudekerke. Een kennelijk overspannen