22
"Plaat 5 toont een fragment van den triomf
boog tot afscheiding van midden- en kruissche-
pen, zoomede het kapiteel der hoekzuilen en de
geboorte der gewelfribben van het midden
schip." (ZA, KZGW Zï, II, nr. 1091-03)
"Plaat 6 stelt een gezigt voor in de zijschepen
en kapellen met hunne bundelzuilen
(ZA, KZGW ZI, II, nr. 1091-01)
De Grote Kerk
In 1332 werd op de plek waar later de
Grote Kerk zou verrijzen begonnen met
een kerk die in 1348 werd verheven tot
parochiekerk, gewijd aan Onze Lieve
Vrouwe ter Sneeuw. Aan het eind van
de vijftiende eeuw werd begonnen met
de bouw van de kerk in zijn huidige
vorm. In 1479 kwam het werk onder
leiding van Anthonis Keldermans en in
1512 van diens zoon Rombout. Na de
Reformatie in 1572 werd het midden
schip als protestantse kerk in gebruik
genomen. In 1686 brandden schip en
transept uit, waarbij de gewelven en de
dakruiter verloren gingen. In 1809 leed
het gebouw schade bij beschietingen
door een Brits bombardement en was
het niet langer geschikt voor de ere
dienst. Een afgescheiden deel, de zo
genoemde Kleine Kerk, bleef behou
den voor de protestantse gemeente
van Veere. Tot eind 1809 gebruikte het
Britse leger de Grote Kerk als hospi
taal. Deze functie kreeg het ook toen
Veere van 1810 tot 1814 door de Fran
sen was bezet. Na de Franse tijd is
het gebouw als provinciaal bedelaars
gesticht en opnieuw als hospitaal in
gebruik geweest. In 1875 was de Staat
der Nederlanden eigenaar van de
Grote Kerk. In 2012 is het gebouw nog
steeds rijkseigendom.