31 gepakt en veroordeeld. Nu Simon zijn kist weer terugheeft, maakt hij gebruik van zijn reissom van veertig daalders om een sloep te huren en daarmee terug te varen naar het eiland, waar hij de schat voor zichzelf veiligstelt op een andere plaats. Met het geld uit een van de zes kisten keert hij terug. Hij wendt het geld aan om Sabila los te kopen van haar eigenaars. Zij is op Trinidad terechtgekomen en dankzij het slavennetwerk van de vrije Timo (Ngimo) is hij haar op het spoor gekomen. Timo koopt slaven vrij van hun eigenaars met geld van de kerk. Het verhaal van het meisje in dit verhaal lijkt aanvankelijk een open deur, maar Simon raakt in een dilem ma nu hij van Lida houdt (die beloofd heeft op hem te wachten), maar ook verliefd is geworden op Sabila. Simon reist door naar Berbice en voltooit daar in drie maanden zijn meetwerk van de riviermonding van de kolonie. Nadat hij is teruggekomen op Tobago neemt hij Timo en Sabila mee aan boord van een Engels vrachtschip waar mee hij naar Port Royal op Jamaica vaart om tegen de piraten te getuigen. Sabila en Timo gaan in Curagao aan land om Sabila's broer vrij te kopen. Als het schip van Simon op de rede van Port Royal is aangekomen, gaat de stad ten onder in een aardbeving (authentiek). De Neder landse stuurman van de piraten, Van der Capellen, heeft echter weten te ontkomen en komt samen met schipper Jasper Neb- bens in Curagao aan, waar Simon ook aankomt om Sabila en Timo op te zoeken. Vanaf dat moment nemen de gebeurtenis sen een dramatische wending, maar dat is aan de lezer om te ontdekken. Het is zonder meer een spannend verhaal doordat er meerdere zaken tegelijk spelen: de schat en de piraten, de liefde van Simon voor Lida en Sabila, de opdracht in Berbice. Tegelijkertijd kent het boek ook veel zwakke plekken. Zo is er een nogal gekunstelde, want zuiver informatieve, dia loog tussen Simon Grades en koopman Kieft over het functioneren van slaapbazen (pag. 51-53). Zonder het inzichtelijk te ma ken wordt er weken in de tijd gesprongen. Zo wordt Simon zeeziek in het Kanaal en wordt hij weer wakker bij Madeira, een tocht van zeker een week. De snelheden van acht knopen die aan de zeventiende- eeuwse schepen worden toebedacht, zijn dan ook disproportioneel. Nog sterker wordt het als Simon zich aan een touw omhoog hijst om van het piratenschip aan boord van het Engelse fregat te komen, maar hij zich niet hoorbaar kan maken door het geluid van het kielzog van het schip! Wel sterk is dat Simon in gesprek met een Welshman zegt dat hij geen Hol lander maar een Zeeuw is, hetgeen die ander, die vaak voor Engelsman wordt aangezien, goed begrijpen kan. Een kaart van Berbice is een jeugdroman waar alle verhaalelementen in zitten die een boek spannend maken. Helaas lijkt de schrijver naar het einde toe haast te maken om het verhaal af te krijgen, het geen niet nodig was geweest. Ook wordt het zeventiende-eeuwse verleden door een wel heel erg moderne bril bezien, het geen toch wel behoorlijke zwakheden zijn in een verder zeer boeiend boek. Johan Francke John Brosens, Een kaart van Berbice. Piraten op de Wilde Kust, PMA Publishers, Best 2012, 264 pag.; ill., krt.; ISBN 978-90- 788-4036-7, 16,50, E-book 9,50.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2012 | | pagina 33