het buitenleven ontstond in Nederland in een tijd waarin de stedelijke elite sterk in opkomst was. Die vergaarde enorme for tuinen en drukte een stevig stempel op het platteland. Regenten oefenden er rechts macht uit in hun ambachtsheerlijkheden, lieten openbare wegen verleggen ten be hoeve van hun parken en gebruikten hun landgoederen voor de jacht. Hoewel het buitenleven in Nederland voornamelijk een cultuur was van burgers, vertoonden de Walcherse buitenplaatsbewoners in de zeventiende eeuw ook aristocratische trek ken. In deze lezing staan opkomst en ontwikke ling van buitenplaatsen op Walcheren cen traal van de zeventiende tot ongeveer het midden van de achttiende eeuw. Het ver haal wordt verteld aan de hand van drie functies van de buitenplaats. Ten eerste diende een buitenverblijf als statussymbool voor de eigenaar. Het moest tot uitdruk king brengen dat deze iemand van hoge komaf was en veel aanzien genoot. Ten tweede kon een buitenplaats ook geld op leveren: grond en boerderijen werden ge zien als renderende investeringen. Ten derde was een buitenplaats er uiteraard voor het plezier. Maar ook dat was omge ven door noties van standsbesef, uiterlijk vertoon en nut. Martin van den Broeke verricht al jaren lang (archief)onderzoek naar buitenplaat sen in Zeeland. Momenteel bereidt hij een proefschrift voor over buitenplaatsen op Walcheren. Dat onderzoek levert de nodi ge nieuwe inzichten op over dit intrigeren de onderwerp, waarvan er in deze lezing enkele aan de orde zullen komen. Woensdag 24 oktober 2012, aula Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg, aan vang 20.00 uur. Het Zeeuwse boerenzakmes Het boerenzakmes dat bekend is gewor den onder de dialectnaam paeremes, stamt vooral uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Het model dat door de bekendste maker van destijds, Pieter Puijpe, prachtig werd vormgegeven, is het prototype geworden en een voorbeeld voor veel anderen. Piet Buys, een van de na volgers van Puijpe, maakte tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw heften vol gens deze vaste formule. Maar wie denkt dat het Zeeuwse mesheft er dan ook altijd zo hoort uit te zien, vergist zich. Integen deel, deze volkskunst, die in zijn soort bin nen Nederland bijzonder mag heten, wordt gekenmerkt door een grote variatie in vormgeving en thematiek. Het paeremes is het eind van een ontwikkeling die stopt wanneer Zeeuwse mannen hun streek- dracht ruilen voor burgerkledij. Maar juist in de aanloopperiode, die globaal de eer ste helft van de negentiende eeuw be strijkt, zijn er heften gesneden die innova tief en oorspronkelijk genoemd mogen worden in hun vormgeving en vanwege de fantasierijke details. Frans Dingemanse maakt de hierboven geschetste ontwikkeling in zijn lezing in woord en beeld zichtbaar. Verder komen zaken aan de orde als de houtsoort waar uit de heften werden gesneden, de eigen stijl van de diverse makers ofwel 'de hand van de meester', en de vergelijking met soortgelijke voorwerpen van buiten Zee land. Frans Dingemanse heeft zich enkele tientallen jaren beziggehouden met deze volkskunst met het zelf snijden van heften, maar ook met het aanleggen van een ar chief met foto's en wetenswaardigheden over dit onderwerp. Het hoofdstuk 'Het boerenzakmes' in het boek De Zeeuwse

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2012 | | pagina 44