Uir Domburg wordt aan het „Hbl,"
gemeld, dat de heer von Woringen,
die aldaar op een betonvloer een
houten villa had laten bouwen en een
huistelefoon had laten aanleggen van
het huis naar een stalgebouw, wat
aanleiding had gegeven tot praatjes
over spionnage, van den opperbevel
hebber van land- en zeemacht de
volgende verklaring heeft ontvangen
„Ondergeteekende verklaart bij dezen
overtuigd te zijn, dat noch door den
heer Von Woringen te Domburg noch
door zijn huisgenooten handelingen
zijn gepleegd, die op eenigerlei wijze
in strijd zijn met de onzijdigheid van
Nederland.
Beschuldigingen, als zouden door
genoemden heer of door zijn echtge-
noote handelingen zijn gepleegd ten
behoeve van een der oorlogvoerende
mogendheden, zijn gebleken volkomen
uit de lucht gegrepen te zijn."
De verklaring van de opperbevelhebber van
land- en zeemacht dat de beschuldigingen aan
het adres van Van Woringen ongegrond zijn,
uit de Vlissingsche Courant, 18 september
1915. (ZB, Krantenbank Zeeland)
en in de richting van Middelburg gaan.
Via de opperbevelhebber van de Land- en
Zeemacht, generaal Snijders, kwam de
zaak terecht op het bureau van de Territo
riaal Commandant Zeeland, die een onder
zoek liet instellen.
De marechaussee werd op de zaak gezet,
deed huiszoeking en schonk speciale aan-
dacht aan het telefoontoestel. Dat bleek
niet verplaatsbaar; op die plek zou dus
geen ander toestel (i.e. een telegrafietoe-
stel) kunnen functioneren.
Van Woringen verklaarde sinds het begin
van de oorlog nog maar weinig te corres
ponderen en zijn post gewoon via de post
bode te ontvangen. Wel had hij enige tijd
een uit België verdreven Duitser in huis
gehad, die vanuit Domburg zijn zaken had
geprobeerd te regelen. Die persoon had
een uitgebreide correspondentie gevoerd
op een schrijfmachine in de veranda van
Norsk Hjem. Misschien had die logé in het
dorp de aandacht getrokken en was daar
om Van Woringen verdacht geworden.
Het gezin ondervond sinds die tijd allerlei
beledigingen van Belgen. Op straat draai
de men hen de rug toe, en sommigen zon
gen dan zelfs de Brabangonne.
De marechaussee was echter van de on
schuld van Van Woringen overtuigd. De
territoriaal commandant meldde de bevin
dingen aan generaal Snijders en stelde
voor om, bij het voortduren van beledigin
gen, de kwaadsprekers uit Zeeland te ver
wijderen.
Tegenactie
Van Woringen liet het er niet bij zitten en
schakelde de Middelburgse advocaat P.
Dieleman in. Die stuurde een brief aan
Snijders, waarin hij het voor de familie op
nam. Van spionage was niets gebleken,
maar de goede naam was geschonden.
De Van Woringens voelden zich gebla
meerd, zowel bij de Domburgers als bij de
in Domburg verblijvende Belgen. Ze wer
den regelmatig uitgescholden voor vuile
mof en vuile spion.
Dieleman drong aan op rehabilitatie, bij
voorkeur door middel van een mededeling
namens het militair bestuur in de Middel-
burgsche Courant. Ook vroeg hij om inza
ge van de stukken en de namen van hen
die beschuldigingen hadden geuit. Van
Woringen kon dan een civiele procedure
tegen hen beginnen.
Snijders antwoordde dat de beweringen
over Van Woringen ongegrond waren ge
bleken. Hij was bereid een verklaring af te