nog naar Middelburg. Ze ziet nog prima en
leest De Wete met plezier. Haar gehoor is
niet zo best meer en in de winter van
2011 /'12 speelde een hardnekkige griep
haar parten. Gelukkig kwam ze er weer
bovenop. "Ik ben een bevoorrecht mens. Ik
kan nog zoveel, ik kook nog zelf en ik doe
de was... Wie zegt me dat na op deze
leeftijd?"
Tijdens de receptie op 13 oktober 2012 in
Huys ter Schelde mocht ik Jo namens het
bestuur van de Heemkundige Kring Wal
cheren een bloemetje aanbieden.
Frans van den Driest
Buitenplaatsen op Walcheren
Het was niet toevallig dat gekozen was
voor een lezing over Walcherse buiten
plaatsen op woensdag 24 oktober 2012.
Het jaar 2012 was immers het Jaar van de
Historische Buitenplaats. De activiteiten
commissie van de Heemkundige Kring
Walcheren had de in Grijpskerke geboren
Martin van den Broeke voor deze lezing
gevraagd. Hij heeft jarenlang (archief-)
onderzoek gedaan naar buitenplaatsen in
Zeeland, maar ook buiten deze provincie.
Momenteel werkt hij aan zijn proefschrift
over buitenplaatsen op Walcheren. Een
volle aula van de Zeeuwse Bibliotheek be
wees dat dit onderwerp velen aanspreekt.
Van den Broeke beperkte zich in zijn voor
dracht tot de periode 1650 tot 1750.
In dit tijdvak ging het de regenten en koop
lieden uit Middelburg en Vlissingen voor de
wind en werd het bouwen van een buiten
plaats een trend. In de zomermaanden
ontvluchtten zij hun woningen in de stad
en verbleven ze op hun buitenplaatsen op
het platteland van Walcheren. Hier was
rust en ruimte en kon van de natuur ge
noten worden. Vaak wordt gezegd dat men
in die tijd de stad ontvluchtte vanwege de
drukte en de stank van het binnenwater.
Spreker noemde de reden van stank een
cliché en haalde als voorbeeld het Molen
water in Middelburg aan: daar werd juist
veel langs het water gewandeld en dat
moet soms behoorlijk gestonken hebben.
Het buiten werd niet alleen in de zomer
bewoond. Liefhebbers van de jacht waren
ook in het najaar op hun buitenplaats te
vinden.
Een groot deel van de buitenplaatsen op
Walcheren komt voort uit kleine hofsteden.
Een voorbeeld hiervan is Cranestein in
Oostkapelle. De boerderij werd omstreeks
1630 uitgebreid met een eenvoudige
herenkamer. Andere buitenhuizen waren
groot en luxueus, zoals Sint Jan ten Heere
bij Aagtekerke, Rijnsburg en 't Huis te
Oostkapelle bij Oostkapelle.
De elite had een eigen levensstijl, die men
graag liet zien door het bouwen van een
buitenplaats. Hoe meer grond om de bui
tenplaats lag, hoe hoger de status. Men
legde waterpartijen, sier- en moestuinen
aan. Ook pronkte men graag met de titel
Heer van... Van 1678 tot en met 1680 ver
kocht de stad Middelburg openbaar haar
ambachtsheerlijkheden om de schulden
van de stad te verkleinen. Dit was voor de
elite de kans om in het bezit te komen van
een ambachtsheerlijkheid en de titel Heer
van... Met een adellijke titel kon men zijn
status nog meer verhogen. Wie niet van
adel was en genoeg geld had, kocht een
titel. De eigenaar van de buitenplaats Lam-
merenburg in Vlissingen, Cornelis Lamps-
ins (1610-1664), kocht voor veel geld de ti
tel baron van Tobago en ridder in de Orde
van Sint Michiel.