voor een mesheft. Veel messen laten zien
dat de snijders over een rijke fantasie be
schikten. En wie een mesheft heeft met
het Zeeuwse wapen erop (Luctor et Emer-
go), weet zeker dat hij of zij een vrij recent
exemplaar heeft bedoeld voor de naoorlog
se toeristenmarkt. Soms werden de heften
los, dus zonder mes verkocht.
Het is ondoenlijk om een compleet beeld
te geven van de voorbeelden die we za
gen, het was te veel en te gevarieerd om
het te kunnen omvatten. Gelukkig kunnen
we ook in Jeanine Dekker (red.), De
Zeeuwse streekdrachten 1800-2000, Zwol
le 2005, pp. 298-309, een bijdrage van
Frans Dingemanse vinden en daarin zijn
meer voorbeelden van mesheften opgeno
men.
In de pauze en na afloop stroomden de
messenbezitters toe met de door hen ooit
verworven exemplaren. Frans Dingemanse
gaf er uitleg bij en maakte afspraken om
de messen te inventariseren. Zo kan een
nog beter en completer overzicht ontstaan
van hoe deze tak van Zeeuwse volkskunst
zich heeft ontwikkeld.
Leo Faase
De Koninklijke Maatschappij
De Schelde en haar schepen
Ron van Maanen, medewerker van het ge
meentearchief van Vlissingen, hield op
woensdag 23 januari 2013 voor de HKW
een lezing over de scheepswerf Koninklijke
Maatschappij De Schelde. De flink gevulde
aula van de Zeeuwse Bibliotheek kreeg
een caleidoscoop aan beelden te zien die
in het Scheldearchief bewaard zijn geble
ven. Van Maanen bestreek met zijn dia's
de periode tot ongeveer 1950, met bijzon
dere aandacht voor de marinebouw. De
beelden spraken voor zich, de presentatie
gaf een goed beeld van de betekenis die
De Schelde voor Vlissingen heeft gehad.
De werf was zowel een vloek als een ze
gen voor de stad, zo typeerde Van Maanen
de relatie tussen beide aan het begin van
zijn presentatie.
De geschiedenis van De Schelde begint
op 8 oktober 1875. Arie Smit, telg uit een
Zuid-Hollands scheepsbouwersgeslacht,
had enkele jaren ervoor een bezoek ge
bracht aan Vlissingen. Hij trof er een door
de marine verlaten en verwaarloosde werf
aan met hellingen en gebouwen. Smit zag
er onmiddellijk de potentie van in. Met
steun van de toenmalige hoofdingenieur
van de Marine Tideman en met toestem
ming van Willem III en een toelage van de
staat, lukte het hem om op de genoemde
datum met achttien man personeel de werf
van start te laten gaan. Daarmee zette
Smit een lang bestaande traditie in Vlissin
gen voort. Prins Maurits had aan het begin
van de zeventiende eeuw toestemming ge
geven om in Vlissingen een dokhaven te
bouwen. Een andere oude gravure gaf ons
een beeld van wat vermoedelijk het eerste
droogdok in Europa is geweest. Het dok
was in 1697 ontworpen door een Britse
marineofficier, John Perry, en werd acht
jaar later gerealiseerd. We zagen prenten
van wat toen 's Lands Werf heette, aan het
begin van de negentiende eeuw. Een prent
uit 1850 liet zien dat de marinewerf toen
nog in vol bedrijf was. De werf zou in 1866
worden stilgelegd, totdat Arie Smit zich
over de restanten ontfermde. Uit een foto
uit 1932 bleek dat het oude droogdok weer
gebruikt werd; duidelijk was te zien hoe
nauw stad en dok met elkaar vergroeid zijn
geraakt.
De diapresentatie van Ron van Maanen