kade werd verder gewerkt: ankers en ket
tingen werden nagezien, sloepen gekeurd
en luiken vernieuwd. Laskaren (Brits-Indi
sche matrozen) verrichtten het dagelijkse
onderhoudswerk zoals poetsen, schilderen
en vegen. Dat verliep niet altijd soepel, de
laskaren vonden dat ze te weinig te eten
kregen.
Ook het inwendige van het schip werd on
derhanden genomen. De geblindeerde
rooksalon kreeg weer ramen, het beschot
werd vernieuwd, een geschutfundatie ge
sloopt, plafonds werden geschilderd en er
werden elektrische lampen aangebracht.
Badkamers en wc's werden opgeknapt, net
als de bergplaats voor proviand.
Het werk ondervond veel oponthoud door
gebrek aan goed geschoold personeel. De
V.N.S.-inspecteur klaagde daarover bij de
werf, maar dat hielp niet veel. Daarbij
kwam nog dat de outillage te wensen over
liet. Er was bijvoorbeeld herhaaldelijk kort
sluiting in leidingen en daardoor ontstond
er vertraging. Ook de onrust onder het ha
venpersoneel werkte demotiverend voor de
arbeiders.
Op 24 mei werd opnieuw gedokt. Toen kon
het gerepareerde roer worden aangebracht
en werd ook het ongedierte in het schip
vergast. Na afloop werden twintig dode rat
ten gevonden. Na het dokken ging de
Meerkerk nog een keer terug naar de werf
voor een laatste inspectie. Zaken als laad-
gerei, ketels, stuurmachine en de radio-in
stallatie werden gecontroleerd en be
proefd, er werd 1.200 ton kolen ingeno
men: de Meerkerk was er weer klaar
voor...
Aanmonstering en vertrek
Op 6 juni monsterde het Nederlandse deel
van de bemanning te Schiedam aan. Kapi
tein van de Meerkerk was C.J.H. Wijker.
Zijn bemanning bestond uit vier stuurlie
den, twee leerlingen, vier machinisten en
drie assistenten (waarvan twee uit Middel
burg), een telegrafist, een kok en een elek
tricien. Daarnaast waren er 74 laskaren
aan boord. Er werd aangemonsterd voor
een reis naar Brits-lndië en Australië via
Antwerpen, Lissabon, Genua, Haifa en
Suez.
Op 11 juni brachten vier sleepboten de
Meerkerk naar de Lekhaven om 1.000 ton
lading in te nemen, onder andere jenever,
kunstzijde en radiotoestellen. Verder wer
den reservedelen en proviand aan boord
gebracht. Omdat in de haven werd ge
staakt werden extra stuurlieden ingezet die
op de wal de lading moesten uitzoeken en
sorteren.
Nadat de veertien passagiers aan boord
waren gekomen, konden de trossen wor
den losgegooid. Voor vertrek had de kapi
tein bij de Naval Control de reisroute van
Rotterdam naar Antwerpen gekregen. Hij
besprak die met de derde stuurman en
controleerde met hem tevens de gegevens
op de zeekaart. Om 19.30 uur was de
Meerkerk buiten de pieren van de Hoek,
de degaussing (apparatuur tegen magneti
sche mijnen) werd bijgezet en twee perso
neelsleden van het KNMI kwamen aan
boord om de kompassen te stellen. Om
streeks 22.30 uur was die klus geklaard en
gingen de KNMI'ers, samen met de loods
die van meet af aan mee was, van boord.
Op volle kracht werd koers gezet naar Ant
werpen, het weer was goed, ZW-wind 3 tot
4 en helder zicht. Vanwege het late uur
werd geen sloepenrol meer gehouden.
Om middernacht werd de wacht op de
brug overgenomen door tweede stuurman
Zwolsman en leerling Leenders. Zwolsman