De Meerkerk na de aanvaring met de zeemijn
in juni 1946. (foto: www.vns-voe.nl)
overtuigde zich ervan dat de Meerkerk op
de goede koers lag. Na het passeren van
boei HK 6 liet hij aan de kapitein verzoe
ken om op de brug te komen. De vierde
stuurman werd verordend stand-by te
staan om, mocht dat nodig zijn, op de bak
het anker te vieren.
Bij het naderen van boei HK 5 werd de
machine gestopt omdat de loodsboot nog
niet in zicht was. Tien minuten later was
het, nog steeds zonder loods, weer "halve
kracht vooruit" en werd boei HK 5 gerond.
Na korte tijd werd de machine wederom
gestopt omdat gewacht moest worden op
de loodsboot, die bezig was andere sche
pen te beloodsen.
Gedurende alle manoeuvres bleef het
schip in de lichtenlijn van Westkapelle. We
gens stroming en wind moest steeds wor
den bijgestuurd om te voorkomen dat het
schip buiten die lichtenlijn zou komen.
grote kracht de machinekamer in. Op de
brug constateerde de kapitein dat de kom
passen waren losgerukt, dat de machine
was gestopt en dat de verlichting was uit
gevallen. Stuurman Zwolsman rapporteer
de zijn bevindingen aan de kapitein. Die
droeg hem op de bemanning te verbieden
het schip te verlaten omdat er geen direct
Explosie
Omstreeks 2.00 uur werd vanaf de loods
boot sein JT (volg mij) gegeven, dat door
de Meerkerk met "begrepen" werd beant
woord.
Niet veel later volgde een zware explosie.
Door die explosie werden kapitein Wijker,
tweede stuurman Zwolsman en zijn leer
ling Leenders tegen het dek gesmakt. Toen
hij van de schrik was bekomen, ging
Zwolsman naar het achterschip. Daar zag
hij dat een deel van het achterdek was
weggezakt en dat een ander deel omhoog
was gekomen. Er waren luiken opengesla
gen en hij hoorde water het ruim instro
men. De machinisten Mieras, Diederiks en
enkele laskaren die dienst hadden in de
machinekamer, konden zich redden door
snel naar boven te rennen en naar het
voordek te gaan. Het water stroomde met
gevaar dreigde. Wel liet hij met de stoom
fluit noodsignalen geven.
Tijdens de explosie lagen vrijwel alle opva
renden in bed. Geschrokken zochten ze in
hun donkere hut naar hun zwemvest en
gingen aan dek. De hofmeester ontfermde
zich over een alleenreizende jongen. Er
heerste volslagen paniek, vooral onder de
laskaren. Zij probeerden een reddingsboot
overboord te zetten, maar die poging werd
door de kapitein verijdeld. Helaas was de
paniek bij een tiental van hen zo groot dat
ze overboord sprongen om zwemmend te
proberen de kust te bereiken. Ook twee of
ficieren - de assistent-machinisten Janse
en Verduyn, beiden Middelburgers -
sprongen tegen de orders in overboord.
De loodsboot langszij
Die nacht had loodsboot 15 uit Vlissingen