Een opknappertje, 23 maart 2013. (foto Ida Doorenweerd) Wonderlijk is dat na 1855 een aantal jaren de vangsten buitengewoon goed waren. Tegelijkertijd werd de vangst goed ver kocht, nieuwe markten werden aange boord. Antwerpen was een grote afnemer, Londen en Berlijn waren binnen handbe reik. Het spoorwegstation Arnemuiden werd rond 1875 geopend en ontsloot het 205 hoogaarzen, waarvan zestig tot zeven tig procent voor Arnemuidse vissers. Die periode van de negentiende eeuw was on getwijfeld de bloeiperiode van de werf. En van Arnemuiden; op haar hoogtepunt la gen er op zondagen soms meer dan vijftig hoogaarzen tegen de Molendijk. Twee ontwikkelingen droegen bij aan het achterland. Jelle Joosse toonde een foto van een breiende vissersvrouw in de trein. Op weg naar Goes, of Bergen op Zoom? We zagen een foto van vissers die garna len koken aan boord, met extra gepekeld zeewater om de garnalen zo vers mogelijk in Londen aan te leveren. In die periode bloeide ook de scheeps bouw. De Arnemuidse vloot verdubbelde tussen 1855 en 1880. Meerman had een capaciteit van vijf hoogaarzen per jaar, maar het kwam voor dat er in één jaar ze ven werden opgeleverd. In de periode 1869-1902 bouwde Meerman ongeveer einde van de hoogaars en uiteindelijk aan het einde van de werf. In de eerste plaats was de Eerste Wereldoorlog een ramp voor Arnemuiden. De afzetmarkt viel gro tendeels weg en de welvaart nam sterk af. Bovendien werden de Arnemuidse vissers geconfronteerd met slechte vangsten en lage prijzen. In de tweede plaats sloeg de motorisering toe. Veel schepen bezaten al een 'thuis brengmotortje', maar schippers gingen er-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2013 | | pagina 53