zuidoosten werd beschoten, waardoor
brand ontstond in de Bellinkstraat en op
verschillende andere plekken in de stad.
Als de richting klopt dan moeten de grana
ten afkomstig zijn geweest van het Franse
veldgeschut dat tussen Arnemuiden en
Nieuwland stond opgesteld. Jan de Visser
zou de volgende dag vier houwitsers op
zijn erf aantreffen waarvan de lopen op
Middelburg waren gericht. Meerdere Fran
se blindgangers werden in het centrum
van de stad gevonden. De stelling dat
Franse artillerie heeft bijgedragen aan de
verwoesting van Middelburg begint hier
door enig gewicht te krijgen.
De Duitse luchtmacht heeft weliswaar ver
schillende bombardementen uitgevoerd in
de buurt van Middelburg maar, zo meent
Goossens, een bombardement op Middel
burg is gelet op het gebrek aan bewijzen
niet aannemelijk, al valt het als mogelijk
heid ook weer niet helemaal uit te sluiten.
Duidelijk is wel dat de stad niet in staat is
geweest het hoofd te bieden aan het toe
nemend aantal branden die bovendien
door een strakke noordoostenwind werden
aangewakkerd. Er was te weinig man
kracht in de stad achtergebleven en het
materieel was ontoereikend. De burge
meester van Middelburg verklaarde op 20
mei in een noodkrant dat de stad vooral
door brand verwoest was. De karkassen
van de verwoeste monumenten stonden
immers nog recht overeind. De brand zou
zijn ontstaan door de gloeiend hete gra
naatscherven van de Franse artillerie. De
berichten in de pers van die dagen geven
eenzelfde beeld, zij verwijzen veelal naar
de Franse artillerie. De burgemeester zou
zijn uitspraak overigens een maand later
herroepen en verklaren dat de stad door
Duitse bommen en beschietingen met
brandbommen was vernietigd. Zijn eerdere
uitspraken waren hem door de Middelburg
se bevolking niet in dank afgenomen. Hij
werd in die ommezwaai gevolgd door de
Middelburgse brandweercommandant die
het vervolgens op Duitse bombardementen
hield. Een Duitse onderzoekscommissie
stelde op 13 juni vast dat er Franse grana
ten in Middelburg waren geëxplodeerd,
maar de commissie onthield zich van een
oordeel over wie de ramp veroorzaakt zou
hebben.
Goossens meent al met al dat de Franse
artillerie zonder voorbehoud als de veroor
zaker van de fatale stadsbrand moet wor
den gezien. Hij wordt hierin gesteund door
Hans Sakkers, zo bleek na afloop van de
lezing toen een korte discussie op gang
kwam. Het inslagpatroon van de bom
men/granaten op de oude binnenstad past
bij artillerievuur, niet bij vliegtuigbommen.
Het klinkt wat mij betreft overtuigend, maar
ook op deze HKW-avond kwamen de oog
getuigen uit die tijd daartegen in verzet. Zij
zagen, met De Bree Walcheren onder
vreemde heersers, Leiden 1945), een es
kader Duitse bommenwerpers boven de
hoofdstad verschijnen en daarna lag de
Lange Jan in puin. Ook daar is geen slui
tend bewijs voor. We weten het dus niet.
Leo Faase