29
Met October
een Handknecht en een Meid
gevraagd, en een driejarig Merrie-
paard te koop, bij K. IÏULISMAN Mz.,
Grijpskerke (Ravestein).
Personeelsadvertentie voor Hof Ravestein. De
protestantse eigenaar Huijsman plaatste de ad
vertentie niet in de liberale Middelburgsche
Courant, maar in de Zuid-Bevelandse krant De
Zeeuw. (Krantenbank Zeeland, De Zeeuw, 6
juni 1917, pag. 4)
ten-Generaal. Daarnaast was Ferleman
VOC-bewindhebber. Vlak nadat Willem en
Cornelia hun bezit betrokken, werd een
schip van de compagnie Ravestein ge
doopt. Het schip werd in 1719 gebouwd op
de scheepswerf in Middelburg. Werd het
schip naar het landgoed vernoemd? Dat is
aannemelijk, maar niet zeker. Zo ja, dan
was het in 1719 voor de eerste maal dat
de naam Ravestein in verband kon worden
gebracht met de buitenplaats en was het
Willem Ferleman die Millegems hofstede
omdoopte tot Hof Ravestein. Waarom Fer
leman koos voor deze naam blijft voorals
nog vaag. Was hij historisch goed onder
legd en legde hij een verbinding met de
middeleeuwen? Sommige onderzoekers
menen namelijk dat de naam te maken
heeft met gebiedsdelen in het centrum van
Walcheren die in bezit waren van de vijf-
tiende-eeuwse Anna van Bourgondië,
vrouwe van Ravestein. Anna dankte die
naam en een deel van dat bezit aan haar
tweede echtgenoot, Adolf van Kleef, heer
van Ravestein.
Overigens wordt pas rond 1750 het be
staan van de naam Ravestein bevestigd,
op de kaart van Walcheren van de carto-
grafenbroers Hattinga.
Kooplieden en landmannen
Na het overlijden van zijn vrouw Cornelia
Maria in 1737 en vervolgens van weduw
naar Ferleman zelf, werd Ravestein in
1741 aangekocht door Johan Huijge. Op
de kaart van de Hattinga's prijkt Huijge's
naam. Huijge woonde op het Molenwater
in Middelburg en was een telg uit een
koopliedenfamilie. Broer en collega-koop-
man Hermanus Huijge komen we tegen tij
dens een recent onderzoek naar Bon Re
pos, een van de talrijke speelhofjes in het
ambacht Koudekerke.
Martin van den Broeke stipt in zijn artikel
in het tijdschrift Zuidwesterheem een aar
dig verhaal aan. Huijge haalde de woede
van velen op de hals toen hij op eigen
houtje een dam liet aanleggen, dwars in
de Domburgse Watergang. Deze door
gaande waterweg werd veel gebruikt door
Grijpskerkenaren en mensen van ver daar
buiten. Was Huijge's actie niet slim of was
het een daad van arrogantie? Waarschijn
lijk dat laatste. Vlak voor zijn dood in 1758
gaf Johan Huijge aan dat zijn dochters
Sara en Margarita Jacoba zijn erfgenamen
zouden zijn. Hij werd op 6 juni 1758 begra
ven in de Middelburgse Oostkerk.
Rond de jaarwisseling van 1758-1759
werd de Middelburgse wijnkoopman Rob-
bertus van Houte eigenaar van Ravestein,
vanwege zijn huwelijk met Johans dochter
Sara Huijge. Van Houte groeide op in
Zierikzee en trad in Middelburg in het hu
welijk met Sara. In die stad bezaten Rob-
bertus en Sara een pand in de Brakstraat.
Voordat hij als koopman te boek stond,
was Robbertus "capteyn van een compag
nie burgers der stadt Middelburg".
Na Van Houte's dood en begrafenis in de
Oostkerk in 1764, was het Sara Huijge die