10
een pand dat aan het stadhuis grensde.
Daar werden recepties en vergaderingen
gehouden. Het pand stond via een over
loop vanuit een bakstenen poortje op de
verdieping van de hal in verbinding met het
stadhuis. In 1670 werd dit pand afgebro
ken en werd ter plaatse een nieuw stuk
aan het stadhuis gebouwd. Dit is het ach-
Medioburgum Zelandorum, Het wapen van
Middelburg, met keizerskroon, stadsvlag en
geuzenvlag en guirlande, ca. 1800. (Zeeuws
Archief, collectie KZGW, ZI-III592)
terste stuk van het stadhuis aan de zijde
van de Markt-Lange Noordstraat.12 De con
ciërge van De Roode Leeuw was dus ook
een bode in dienst van het stadsbestuur
van Middelburg. Waarschijnlijk vormde de
verzorging van de arend een aanvulling op
het salaris van de stadsboden.13
In de negentiende eeuw moest volgens
Van Wallenburg "de knape der [vleesjhal"
voor de arenden zorgen.14 De functie lijkt in
de loop van de achttiende of negentiende
eeuw dus van de stadsboden op de jong
ste bedienden van de vleeshal te zijn over
gegaan.
De allereerste stadsarend is waarschijnlijk
een exemplaar geweest dat door de Mid
delburgse koopman Melchior de Mouche-
ron - een broer van Balthasar de Mouche-
ron - aan het stadsbestuur cadeau werd
gedaan.15 In datzelfde jaar kreeg Arnemui-
den zijn eerste stadsarend als geschenk
van een Middelburgse koopman, wellicht
dezelfde Melchior de Moucheron.
De stadsarend komt voor het eerst voor in
de stadsrekeningen van 1592. Het is on
duidelijk hoe de steden aan de gekooide
zeearenden kwamen. Ongetwijfeld is hun
aantal in die tijd veel groter geweest dan
de enkele tientallen exemplaren die nu nog
in Nederland in het wild leven. Waarschijn
lijk werden de jonge vogels direct uit het
nest in een kooi gestopt. De zeer regelma
tige, soms bijna jaarlijkse aanschaf van de
arenden lijkt er op te wijzen dat ze nimmer
hun normale leeftijd van circa twintig jaar
bereikten.16
Marinus de Meester kreeg in 1592 £Vls.
7:10 (omgerekend €20,36) voor het hou
den en verzorgen van de arend die bij het
"vleijs huijs" (Vleeshal) stond. Waarschijn
lijk heeft deze of een andere arend niet
lang meer geleefd, want in 1595 kocht de
stad voor £Vls. 4 (€10,86) een arend van
Roeland Herbelle, een "cusenier" - cuisi
nier zouden wij zeggen. Deze Herbelle
was niet alleen verkoper maar ook kok en
verzorger van het dier, want een jaar later
kreeg hij £Vls. 20 (€54,30) "over dat hij
een jaer lanck besorcht heeft van cost de
twee arents vande stadt". Tussen 1595 en
1600 heeft de kok Herbelle in ieder geval
voor de arenden gezorgd en daar jaarlijks
hetzelfde bedrag voor ontvangen. In 1597
kreeg hij eenmalig een kleine opslag voor
de verzorging, hij ontving toen £Vls. 20:5:5
(€55,03).17 Hieruit kan worden opgemaakt