14
A T 1L A N T Ï\S C M
O
iRBICE 7
men met marrons (weggelopen slaven) en
indianen ontstonden pas in de tweede helft
van de achttiende eeuw. Later werden
nieuwe plantages om die reden meer in de
richting van het kustgebied opgezet.
De kolonie werd op conservatieve wijze
bestuurd. Alleen Nederlanders kregen toe
stemming om in Berbice een plantage op
m P M E R 0 0 N
CA ftI tfi f.'.V
A C CO WAIT
De koloniën Demerary en Essequibo, met fort
Zeelandia. (uit: P.M. Netscher, 'De geschiede
nis van de koloniën Essequebo, Demarara en
Berbice etc.', Den Haag 1888)
te zetten. Bovendien mochten goederen
slechts door Nederlandse schepen van en
naar het moederland worden vervoerd.
De plantages die onder Abraham van Pere
waren opgezet, werden later door zijn na
zaten uitgebreid. Drie ervan kregen de na
men Wester Souburg, Ooster Souburg en
Nieuw Vlissingen. Op elk van deze suiker
plantages werd een directeur benoemd die
in opdracht werkte van het gouvernement
van Berbice.
Uit een kaart van Berbice uit 1740 blijkt
dat op de plantage Nieuw-Vlissingen de
leiding in handen was van de weduwe van
Hendrik van Doorn. Over haar man is het
een en ander bekend, helaas in een tra
gisch perspectief. Na een Franse aanval
op de kolonie in 1712 werd Hendrik van
Doorn als jongste raadslid van het kolonie-
bestuur in gijzeling genomen en afgevoerd
naar het Zuid-Franse Toulon, waar hij bijna
twee jaar later in gevangenschap overleed.
Weduwe Trijntje van Moerkerke nam haar
mans taak over op de plantage. Een verre
nazaat van de onfortuinlijke Hendrik, jhr.
mr. Rombout van Doorn, ambachtsheer
van Koudekerke, bewoont anno 2013 de
•teiSiLv
BALTHAZAR ÖERBIER
ajSi.t meneifir en dlummalurr^l a Jemrurè leu* temrre en Italië.!]fut fAmtrr Ju Cue Je
Balthasar Gerbier 1592-1667miniatuur
schilder, ingenieur, kolonisator in Guyana en
diplomatiek agent. Hier afgebeeld met een brief
in de hand en Frans onderschrift. Gravure door
Anthony van Dijck. (Zeeuws Archief, KZGW,
ZI-1V 0393)