Vadertje 'Ie zit over de brugge Met de cryptische omschrijving 'ie zit over de brugge werd de gevangenis aan de Kousteensedijk in Middelburg bedoeld. Als iemand op Walcheren een familielid had in deze gevangenis, nam men uit schaamte het woord gevangenis liever niet in de mond. Men probeerde dat eufemistisch te omschrijven met 'ie zit over de brugge. Met de brugge werd de Vlissingsebrug be doeld. Deze lag in het verlengde van de Vlissingsestraat en vanaf deze brug lag de gevangenis bij wijze van spreken op een steenworp afstand. Het gebouw De gevangenis aan de Kousteensedijk in Middelburg werd in 1642 gebouwd en heette toen Rasp en Spinhuys, want man nen moesten voor straf hout raspen en vrouwen moesten spinnen. A.A. Fokker en J.C. de Man beschrijven in 1857 het gebouw in een boekje De Ge stichten en Openbare Gebouwen van Mid delburg, eigenlijk een verslag van het ge neeskundig onderzoek dat zij verricht had den. Aan de hand van dit boekje en een aantal andere bronnen kan de geschiede nis van het Middelburgse gevangeniswe zen tussen 1857 en 1876 worden ge schetst. De gevangenis heette in die tijd het Burgerlijk en Militair Huis van Verzeke ring. Het gebouw was oorspronkelijk eigen dom van de stad, maar was in 1854 over gegaan naar de Staat. Het complex was in het vierkant gebouwd, met een met klinkers bestrate binnen plaats. Aan het geheel was af te zien dat er in voorgaande eeuwen veel aan was verbouwd. Aan de achterzijde, de zuidkant, liep een doodlopende gracht. Hierop loosden vroe ger de privaten'. De voorgevel lag op het noorden, aan de Kousteensedijk. Op de binnenplaats stonden volgens Fok ker en De Man in 1783 nog een paar schandpalen en een stenen geselpaal. In de zuidelijke muur was in 1857 nog een af getopte ronde toren te zien. In die toren, die oorspronkelijk deel had uitgemaakt van de stadsmuur, bevond zich een diepe put waarin ijzeren ringen zaten en een privaat. Aan deze ringen werden de gevangenen vroeger vastgezet. Er waren toen trouwens overal in het complex nog in onbruik ge raakte boeien te vinden. De auteurs schrijven dat de gracht achter de gevangenis in hun tijd was veranderd in een modderpoel, en dat was te ruiken in de aangrenzende kamers en keuken. De stank werd nog verergerd door de stads- beerput die vlak achter het gebouw lag. 's Nachts werden de menselijke uitwerpse len bij particulieren in Middelburg opge haald en in de beerput achter de gevange nis gegooid. Wanneer de beerput vol was, legde aan de voorkant van de gevangenis een boot aan en werden de uitwerpselen met emmers uit de beerput opgevist en in het scheepsruim gegooid. "Dan was de lucht in den omtrek bezoedeld door onge zonde dampen", schrijven Fokker en De Man. De gevangenis beschikte in totaal over 37 cellen. Een aantal daarvan hadden te wei nig lichtinval en het ontbrak aan frisse lucht. Deze cellen voor mannen waren erg somber en vochtig. Op een bovenverdie ping, die vroeger als spinzolder voor vrou wen was gebruikt, waren veertien cellen. Deze cellen waren drie meter lang, twee

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2014 | | pagina 29