Bijeenkomsten \mr 3öl jj 50 /G% De buitenheemse excursie. Het Instituut van de Ursulinen in Onze- Lieve-Vrouw-Waver, en Mechelen Op zaterdag 28 september 2013 vertrok ken twee bussen voor de buitenheemse excursie van de HKW naar België. Door wegwerkzaamheden aan de A58 kwamen we met een vertraging van een kwartier bij het Instituut van de Ursulinen in Waver aan. We werden in de feestrefter getrak teerd op koffie en vlaai. Vervolgens vertel de een van de vrijwilligers in de Ursulazaal in het kort de historie van het instituut. Hierna kregen de vier groepen een en thousiaste gids toegewezen, die ons bijna het hele instituut lieten zien. De geschiedenis van het instituut begint in 1841In dat jaar kwamen in Waver acht ur sulinen1 aan, die een kloostergemeen schap vormden. Ze gaven onbetaald lager onderwijs en betaald kostschoolonderwijs aan meisjes. Het geld dat de kostschool opbracht, werd gebruikt voor de verdere uitbouw van de kostschool en voor het uit breiden van het kosteloos onderwijs. Hoe wel de start armoedig was, leidden de visie en het opleidingsniveau van de lesge vende ursulinen in de daaropvolgende ja ren tot heel veel pedagogische vernieuwin gen. De kostschool in Waver onderscheid de zich van andere instellingen en bezorg de het instituut wereldwijde faam bij rijke burgers. Zij stuurden hun dochters voor onderwijs naar Waver. Rond 1900 was bijna een kwart van de leerlingen van buitenlandse afkomst, onder andere uit Nederland, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland, Oostenrijk- Hongarije, Italië, Spanje en zelfs uit de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en Afri ka. De jongste leerlinge ooit was drie jaar. Dankzij de aanwezigheid van haar twee zussen, die hadden beloofd voor haar te zorgen, mocht zij deelnemen aan de oplei ding. Het belang van aanschouwelijk onderwijs stond hoog in het vaandel. Zo komen op de wanden in de Normaalschoolrefter pe dagogische spreuken voor als "Leeren is gehoorzamen" en "lever (ijver) maakt voor uitgang". De De La Fontainerefter is ver noemd naar de zeventiende-eeuwse Fran se fabelschrijver Jean de la Fontaine en is versierd met negentien van zijn fabels. In 1873 werd het complex, dat toen 2,5 hectare groot was, uitgebreid met zes hec tare. Inmiddels is het tien hectare groot. Door de sterk verbeterde bereikbaarheid in 1887, waaronder een tramlijn met halte op enkele honderden meters van het instituut, werd er bijna ononderbroken verbouwd en uitgebreid. Ook de kloosterkapel werd ver groot. In 1898 startte men met een kleuter normaalschool. In hetzelfde jaar bouwde men aan beide zijden van een brede gang pianokamertjes, die de pianogalerij werd genoemd. Leerlingen kregen hier pianoles, hetgeen belangrijk voor hun opvoeding werd geacht. De kamertjes met piano zijn er nog steeds maar worden niet meer ge bruikt. In 1900 kreeg het instituut een wintertuin in jugendstil. Het is een constructie van gietijzeren kolommen en muurconsoles. In de overkoepeling komen decoratieve glas- in-loodmotieven voor van slingers met Oost-Indische kersbloemen (kapucijntjes) en zwaluwen. Hier wordt de dag uitge beeld. Op een van de twee halve roosven sters onder de koepel zijn een opkomende zon, een vissende blauwe reiger en bloei ende irissen te zien. Dit stelt de dag voor. Op het andere halve roosvenster wordt de avond uitgebeeld met een maan, een uil

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2014 | | pagina 52