fH<i y
V
Bijeenkomsten
45
Schilders van deVeerse Kaai
Op de woensdagavond van 20 november
2013 hield kunsthandelaar en galeriehou
der Joost Bakker voor de HKW een zeer
goed bezochte lezing over de schilders
van de Veerse Kaai.
Joost Bakker bracht zo'n 25 jaar van zijn
werkzame leven door bij het Loodswezen
en ontwikkelde intussen een passie voor
de Zeeuwse schilderkunst, met een bijzon
dere interesse voor de Veerse schilders.
Was Domburg vooral in de eerste twee de
cennia van de twintigste eeuw het artistie
ke centrum van Zeeland, Veere kende al
sinds 1870 een kunstzinnige traditie die
meer dan honderd jaar zou voortduren en
wellicht ook heden ten dage nog merkbaar
is.
In de lezing van deze avond ligt de nadruk
op de schilders die ooit aan de kade van
Veere hebben gewoond en gewerkt. Een
virtuele wandeling langs de Veerse Kaai
dus. De wandeling wordt niet alleen ver
lucht met een schat aan afbeeldingen van
aan Veere gewijde schilderijen en tekenin
gen, maar in een aantal gevallen ook met
het commentaar van Albert Plasschaert.
Albert C. Plasschaert was een bekend en
gevreesd kunstcriticus, die enige tijd in
Veere woonde en gehuwd was met Lucie
van Dam van Isselt. Hij publiceerde in
1923 een soort encyclopedie van de Ne
derlandse schilderkunst, waaruit Joost
Bakker zo nu en dan citeert.
We beginnen aan het eind van de Kaai
waar Anton Erkelens vanaf 1922 een tien
tal jaren woonde, in het toen nog betrekke
lijk kleine houten huisje aan de Spuikom.
Schuin aan de overkant vestigde zich een
jaar later Karei van Veen in het huis De
Spaerpot, een Rotterdammer die twintig
jaar later naar zijn geboortestad zou terug-
keren. Van Veen was een veelzijdig kunste
naar, tamelijk onbekend - hij was finan
cieel niet afhankelijk van zijn werk - en
een uitstekend portrettist. Hij maakte een
prachtig portret van Marietje van den Bos-
se. Zijn bekende staatsieportret van konin
gin Juliana was onlangs nog op de tv te
zien. Het portret van zijn vrouw werd bij
het programma Tussen kunst en kitsch
overigens niet herkend. Van Veen zou in
de oorlog geweigerd hebben een portret
van Hitier te maken en werd waarschijnlijk
om die reden geïnterneerd in kamp Sint
Michielsgestel. Hij gaf er tekenles en por
tretteerde en passant zijn lotgenoten, on
der wie de latere minister-president De
Quai.
Karei van Veen leerde de houtsnijkunst
van zijn buurman Jan Heyse. Jan Heyse
woonde vanaf 1922 tot aan zijn dood in
1954 in Het Moriaenshoofd. Plasschaert
schreef over hem: "geduldig, wat bloede
loos, eer vicieus, navolger van de Primitie
ven" en "illustraties voor oud-zeeuws ver
haal getekend etc. ietwat komisch". Heyse
en Plasschaert waren zowat buren, maar
geen vrienden. Wellicht zijn de karikaturen
die Heyse tekende van Plasschaert en zijn
vrouw, daar niet vreemd aan. De laatste,
Lucie van Dam van Isselt, woonde van
1913 tot 1933 in Sint Sebastiaan. Plas
schaert was in 1922 van haar gescheiden
omdat zij hem geen nakomelingen schonk.
Lucie van Dam excelleerde naast Veerse
onderwerpen, in bloemstukjes (meizoen
tjes, bakkruud) en kleine stillevens. Naast
haar werd het huis De Spieghel bewoond
door de schildersfamilie Vaarzon Morel die
het pand van 1911 tot 1982 bewoonde. De
oude Morel, die vooral paarden, vissers en
vissersschepen schilderde, had een jaartje
in het werfhuis aan de overkant gewoond.