38
zoeken vormen de basis van de bundel. De
historici Peter Blom, Peter Henderikx en
Jan Zwemer verdiepten zich in de geschie
denis van Duno, de eigenaren en de bewo
ners. Vervolgens verrichtte de AWN, de
vereniging van vrijwilligers in de archeolo
gie, boringen en veldverkenningen en deed
Bram Silkens van de Walcherse Archeolo
gische Dienst geofysisch en ge
ologisch onderzoek. De
bouwhistorie van de nog be
staande gebouwen werd onder
zocht door Leo Wevers
(restauratiearchitect). In het
kader van het project Verborgen
Buitens verrichtte Ronald van
Immerseel (historicus) ten slotte
onderzoek naar de tuin- en park-
aanleg. De redactie van dit jaar
boek hoopt nu met de bewerking
van de deelrapporten tot een samenhan
gende bundel een breder publiek te bedie
nen.
Duno wordt voor het eerst vermeld in 1247,
als "Duonhoveden". Dat betekent zoveel als
Duinhoofd, waarmee de ligging is aange
duid: aan het oostelijke uiteinde van de
toenmalige duinenrij boven Oostkapelle.
Het was een uithof van de Onze Lieve
Vrouwe-abdij van Middelburg en als zoda
nig de oostelijke pendant van de andere
uithof Westhove. Van het vroege uiterlijk is
niets bekend, behalve dat een poortge
bouw een prominent onderdeel van het
complex moet hebben gevormd. In 1574
gingen de goederen over van geestelijke in
wereldlijke handen en begon voor Duno de
fase van buitenplaats. Peter Blom laat de
eigenaren daarvan de revue passeren:
achtereenvolgens watergeus kapitein
Jacob Simonsz. de Rijk, Pieter de Coster,
kapitein Jan de Looy, de weduwe van Adri-
aan ten Haeff, de familie De Huybert, Her-
manus Morgenster en Joseph de Moor
Grijmalla. Naar laatstgenoemde wordt het
toegangshek aan de Noordweg nog altijd
de Grimallapoort genoemd. Jan Zwemer
vervolgt deze reeks met (na 1800): de we
duwe van De Moor Grijmalla, haar broer
Johan Frederik van der Sloot, MarinusTak
en zonen, Adrianus van der
Straten van den Hill en echtge
note, de eigenaren van het aan
grenzende Zeeduin, en daarna
hun enige zoon. Toen de laatst
genoemde in 1864 overleed
kwamen zijn bezittingen aan zijn
'academievriend' Henri Frédéric
Lantsheer en diens echtgenote.
Sindsdien zijn zowel Duno als
Zeeduin in handen van de fami
lie Lantsheer. Van 1812 tot 2007
werd Duno als boerderij verpacht. Ook de
pachters komen ter sprake: achtereenvol
gens Willem Krijger, Adriaan Kodde, Lau-
rens Duvekot, Pieter Wisse en de familie
Maljaars-de Klerk.
In de achttiende eeuw werd Duno gemo
derniseerd. Lange tijd stonden er drie ge
bouwen binnen het omgrachte complex.
Het belangrijkste, het herenhuis, werd tus
sen 1812 en 1820 gesloopt. Het deelde zo
het lot van veel soortgenoten in die tijd op
Walcheren. Sindsdien is alleen nog maar
sprake van een boerderij met huis, schuur,
stal, bakkeet en verdere opstallen. Het laat
ste hoofdstuk, over de tuin- en parkge
schiedenis, steunt voor een belangrijk deel
op oude kaarten, zoals de bekende kaart
van de Hattinga's (1750) en een weinig be
kende kaart van M. Sneevlied (1771). On
danks alle veranderingen die Duno heeft
doorgemaakt zijn enkele elementen geble
ven: de omgrachting met twee hekpalen uit