55
roepsgroep dateren al van halverwege de
zestiende eeuw. Deze schuitlieden waren
zelfs soms in gilden georganiseerd zoals
de twintig schuteboeren in Vlissingen. Er
was sprake van een soort dienstregeling.
Van de lijn Domburg-Middelburg weten we
dat er in Middelburg altijd een schuit moest
klaarliggen om binnen het uur uit te varen.
Op marktdagen moesten er, al vanaf 5 uur
's morgens, zoveel schuiten varen naar de
stad als er aanbod van vracht was. Alleen
bij een te lage waterstand of hevig onweer
was men van die verplichting vrijgesteld.
Vrijwel alles werd vervoerd: personen -
niet zelden ook hooggeplaatste gezagdra
gers dieren en goederen, zoals zand,
klinkers, plavuizen, kalk en hout. Vanuit
Domburg werden grote hoeveelheden duin
zand naar Middelburg vervoerd. Voor elke
schuit zand moest twee stuivers worden
betaald. Getuige een ordonnantie uit 1666
betaalde een persoon een dubbeltje voor
een enkele reis naar Middelburg, een korf
of boodschap ging voor een stuiver mee en
voor een schaap moest men twee dubbel
tjes neertellen. Bulkgoederen moesten
tegen weer en wind worden beschermd
met een geteerd dekkleed.
Haast moest men niet hebben. De hoofd
stedelijke predikant die in Domburg had
gepreekt deed er vier uur over om weer in
de stad te geraken. Een tocht naar Westka-
pelle kon wel zes uur duren. Vandaar de
uitdrukking "de reize gaetzó vlugge as
meet'n schuteboef'
De bereikbaarheid van de schuitvlotten
was een voortdurende bron van zorg. Gil
denbroeders werden geacht de schuitvlot
ten ijsvrij te houden en het ijs in de vaarten
zo lang mogelijk open te breken. Ook vanaf
het land moesten de schuitvlotten bereik
baar blijven. De conditie van de paden naar
het schuitvlot leverde veel klachten op. Ge
tuige een rekening uit 1690 betaalde West-
kapelle voor het onderhoud van het
schuitpad.
In de tweede helft van de negentiende
eeuw keerde het tij voor het schuitvaartver-
keer. De kwaliteit van de wegen was verbe
terd. Er kwamen meer vaste en lagere
bruggen die de doorvaart, zeker bij hoog
water, belemmerden. Houten heulen wer
den vervangen door stenen exemplaren, of
nog liever door buizen. De smallere aan-
loopsloten bij dorpen en boerderijen slib
den dicht. De belangrijke verbinding met
Domburg werd in 1886 opgeheven. De bo
dediensten werden voortaan over de weg
uitgevoerd. In Aagtekerke was het Floor
Maljers die als laatste het beroep van
schuteboer uitoefende. Hij stopte in de win
ter van 1890. In 1903 werd de gemeente
schuit van Aagtekerke te koop aangebo
den.
De schuitvaart is grotendeels uit ons col
lectieve geheugen verdwenen. En dat in
een relatief korte tijd. Wie er wat dieper in
wil duiken leze het hiervoor genoemde
boekje van de inleider: Varen over Wal-
cherse watergangen. Van schuitvlot naar
schuitvlot.
In 1970 wist J.C. van Schagen zich nog wel
het platbooms bootje van een palingvisser
te herinneren, zoals je die vroeger kende
"toen Schuitvlot nog schuitvlot was". Maar
over hem de volgende keer.
Leo Faase