Het gezondste
oord?
6
Gezondheid en sterfte in Vrouwenpolder in het tweede kwart van de negen
tiende eeuw, in het bijzonder tijdens de aardappelcrisis van 1845-1848
Gezondheid
In het in 1848 verschenen deel van Van
der Aa's Aardrijkskundig Woordenboek der
Nederlanden staat over Vrouwenpolder:
"Men wil dit oord voor het gezondste van
heel Walcheren gehouden hebben..." Hoe
de Gorkumse auteur daarbij kwam, is on
bekend. We weten wel dat hij zijn teksten
liet controleren en aanvullen door deskun
digen uit elke provincie waarover hij
schreef en dat hij ze voor uitgave ook door
de desbetreffende burgemeesters liet con
troleren.
In de jaren 1830 en de vroege jaren 1840
verbeterde de gezondheid van de Zeeuw
se bevolking. Het aantal Zeeuwse jonge
mannen dat werd afgekeurd voor militaire
dienst wegens een te geringe lengte daal
de tussen 1825 en 1840 gestaag om daar
na weer 'aanzienlijk' te stijgen. In de perio
de 1834-1843 had heel Nederland een re
latief lage sterfte omdat er amper infectie
ziekten of epidemieën optraden. De be
kendste epidemische ziekte in die tijd was
de pokken.
Te Vrouwenpolder overleed in 1835 het ne
genjarige zoontje van boer Jacobus Lou-
werse in de Kattepolder aan pokken. Een
ander overlijden aan pokken wordt niet ge
meld in de tien jaar correspondentie van
het gemeentebestuur (1834-1843) die ik
heb doorgenomen. In die tien jaar kwam
pokken driemaal voor: één keer bij drie ge
zinnen in Zanddijk-Buiten en twee keer in
minder ernstige mate in Schellach. Er werd
in die tijd al tegen de pokken ingeënt: in
die tien jaar werden in elk geval 65 kinde
ren ingeënt met een koepokvaccin. In de
eerste helft van de jaren veertig deed dok
ter Sivert in Oostkapelle veel inentingen.
Dat verklaart misschien waarom er hele
maal geen pokken optraden in Vrouwen
polder van 1843 tot 1848. Veel méér con
crete gegevens over de gezondheid van de
inwoners van Vrouwenpolder zijn er niet,
zodat we aangewezen zijn op wat ook
door anderen daarvoor meestal gebruikt
wordt: de sterftecijfers.
Sterfte
Uit mijn onderzoek (tijdschrift Zeeland,
2012) naar de sterftecijfers in het westen
van Walcheren in het tweede kwart van de
negentiende eeuw bleek de sterfte tussen
1827 en 1850 lager dan óf gelijk te zijn
aan die in het erop volgende derde kwart
van de eeuw. Na 1850 staken epidemieën
van cholera en pokken de kop op en die
zullen vooral het hogere sterftecijfer in die
tijd hebben veroorzaakt.
Vóór 1850 had westelijk Walcheren een
van de gunstigste sterftecijfers van heel
Zeeland, onder het Nederlandse gemiddel
de. Er waren tussen 1830 en 1844 per jaar
bijna 21 overlijdens per duizend inwoners,
en over de hele periode 1830 tot 1850 ge
rekend 24 per duizend. Zeeland als geheel
zat daarboven, vermoedelijk vanwege de
hoge kindersterfte in een deel van de pro
vincie. Die was zo hoog doordat landarbei
dersvrouwen na de bevalling weer snel bij
de boer-werkgever aan de slag moesten.
De voeding van de baby's met papjes door
een oppas was ongunstig en in relatief
veel gevallen fataal. De bedompte dijkhuis-
jes van de arbeiders waren eveneens on
gezond. Op westelijk Walcheren waren
geen dijkhuisjes en er was een sociale