7
'o,
De gemeente Vrouwenpolder, ca. 1830.
VROUWENPOLDER
Dorpskern
Vrouwenpolder
middengroep van klein-landbouwers en
landarbeiders met wat eigen grond. Dat zal
vermoedelijk gunstig zijn geweest voor de
overlevingskans van zowel zuigelingen als
volwassenen. Of het betere drinkwater uit
zandlagen aan de duinkant meespeelde is
mogelijk, maar onzeker. De sterfte in Dom
burg, Zoutelande en Oostkapelle was aan
de lage kant.
In Vrouwenpolder week de sterfte per dui
zend inwoners niet erg af van die in de
acht gemeenten in het westen van het ei
land: 33,5 in de jaren twintig, bijna 27 in de
jaren dertig en bijna 26 in de jaren 1840,
dicht in de buurt van de cijfers voor Bigge-
kerke en Zoutelande. Wat ook overeen
komt is de gunstige ontwikkeling tot het
midden van de jaren veertig en dan de stij
ging in de jaren van de aardappelcrisis, al
thans van 1845 tot 1847.
Sterfte per 1.000 inwoners
Vrouwen- Zanddijk- gemeente
polder Buiten/Schellach
1820-'29 36 28 33,5
1830-'39 32 22 26,9
1840-'49 30 23 25,8
De drie wijken
Vrouwenpolder
Het eigenlijke Vrouwenpolder (het Ooster-
nieuwland en alles westelijk daarvan) was
in 1830 goed voor de helft van de inwo
ners van de gemeente en 57 procent van
SCHELLACH
alle huizen. Er woonden vijftien landbou
wers, van wie er maar één beschikte over
meewerkende kinderen. Acht arbeiders
hadden hetzelfde adres als de werkgever
en zij woonden dus op of bij het erf van de
boerderij.
De boerderijen beschikten samen over
ruim twintig inwonende personeelsleden.
Daarnaast woonden 33 arbeiders niet op
hetzelfde adres als de dichtstbijzijnde
boerderij, maar merendeels in de kern.
Vier van hen bezaten, buiten hun huisper
ceel, eigen grond. In de kern woonden ook
tien middenstandsgezinnen. Het gros van
de arbeidersbevolking had dus geen recht
streekse binding aan één boerderij.
Schellach en Zanddijk-Buiten
De bevolking van Schellach, een zesde