12 ministratie geven. De medewerkers veront schuldigden zich door erop te wijzen dat ze nooit goede richtlijnen hadden ontvan gen. De administratie in Ritthem was een zooi tje. Daar stond de burgemeester er alleen voor. Hij was ook secretaris en had geen enkele assistentie. Bovendien was er in zijn gemeente een groot Duits garnizoen gelegerd dat hem het nodige werk bezorg de. Het kasboek lag ongebruikt in een kast. Collectegelden waren niet geteld in het bijzijn van een tweede persoon en een kaartsysteem was niet bijgehouden. Ook waren op een vreemde manier uitkeringen verstrekt: een weduwe met één kind had 26 gulden ontvangen, een gezin van zeven personen slechts 10 gulden. De burge meester verklaarde dat de weduwe het fi nancieel erg zwaar had en dat het veel grotere gezin bijverdiensten had, want moeder en dochter schilden aardappelen voor de Wehrmacht. In Vlissingen werden alle 68 nummers van de collectebussen gecontroleerd, plus die in de hotels Brittannia, Goes en Beursge bouw. De collectanten waren niet aanwe zig geweest bij het tellen van de collecte gelden en de opbrengst was niet in het kasboek opgenomen. In Biggekerke had de controleur het mak kelijk. De administratie was in orde en er waren maar twee uitkeringen verstrekt. Die mensen waren door de burgemeester per soonlijk bezocht. Men vroeg hier weinig hulp en had doorgaans genoeg aan de diaconale giften. De ware reden was na tuurlijk dat men niets van de Winterhulp moest hebben. In Domburg waren collectanten door de penningmeester onheus behandeld. De controleur stelde voor hem te vervangen. In Oostkapelle deed het buurtschapshoofd alles en burgemeester en ontvanger keken toe. Waren er gemeenten die hun zaakjes wél op orde hadden? Jazeker: Souburg! Daar waren de collectebussen in een kluis op geborgen en werd het voorgeschreven kasboek gebruikt. Van iedere hulpaanvraag was een goed ingevuld formulier aanwe zig, de administratie van de waardebonnen was correct. Kortom, de administratie maakte een goede indruk. Toch was hier de vreugde maar van korte duur. Door het onverwachte overlijden van het buurt schapshoofd, die tevens penningmeester was, was het in mei 1943 alweer homme les. De administratie werd niet meer bijge houden en men had grote moeite om een geschikte opvolger te vinden. De hulpverlening De NVD verleende hulp aan probleemge zinnen. In Souburg werden in december 1941 zesenzeventig gezinnen gesteund tot een bedrag van 1.000 gulden, terwijl er tien steun in natura kregen. Bij een gezin met zeven kinderen in Middelburg moesten op last van de GGD huis en inboedel ont smet worden en het beddengoed worden vernietigd. Met medewerking van de Distri- butiedienst kon nieuw beddengoed worden aangeschaft voor 147 gulden. Dat bedrag was voor het gezin een te zware last; daar om besloot de NVD 25 gulden voor haar rekening te nemen en de resterende 122 gulden in termijnen te laten aflossen. Er werd een sociaal werkster ingeschakeld om toezicht te houden op dit probleemge zin. In een Souburgs gezin was de vrouw zie kelijk. Volgens de huisarts was drie weken huishoudelijke hulp en extra voeding nodig

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2016 | | pagina 14