18 Albert Rodenbach: "Vliegt de Blauwvoet, storm op zee!" Daarvoor heette het huis Tuynzigt en zo heet het vandaag de dag weer. Vanuit zijn woning keek Kimpe over het water van de Heerengracht, waarin toen doorgaans boomstammen lagen, naar de Penninghoeksingel. Langs dat stuk van de Reimond Kimpe aan het strand in Vlissingen, juli 1920. Penninghoeksingel stonden geen wonin gen maar daar liep een muur van behoor lijke lengte, waarschijnlijk met planten be groeid. Een tuinmuurtje dat er zijn mocht, met een koepel met een deur. Kimpe moet vanuit Den Blauwvoet een geweldig uit zicht hebben gehad op het grandioos ge boomte achter die muur. Die bomen ston den in een uitgestrekte tuin die hoorde bij een huis in de Lange Noordstraat. Het is wel duidelijk waarom zijn huis eerder Tuyn zigt heette. Krantenbericht De brief van Kimpe heeft een duidelijk Vlaamse woordkeus, maar dat is voor de redactie kennelijk geen bezwaar geweest. Op welk krantenbericht reageerde Kimpe en wat was er eigenlijk aan de hand? In de editie van enkele dagen eerder, de Middelburgsche Courant van donderdag 30 juli 1925, had Kimpe gelezen dat die muur tegenover zijn huis met het koepeltje en een groot deel van de tuin zouden ver dwijnen. Daar reageerde hij op. Over zijn reactie aanstonds meer, eerst iets over het bericht dat 'de Middelburger' nota bene let terlijk en volledig had overgenomen uit de Nieuwe Rotterdamsche Courart. In die krant van 29 juli 1925 vindt men een uit voerig artikel dat, gelet op de details, van een Middelburger moet zijn; een stedeling met kennis van zaken en het hart op de goede plaats. In de NRC begint het ver haal met "Men schrijft ons", in de Middel burgsche Courant wordt dat "Men schrijft aan de N.R. Crt." Hier volgt de eerste, iet wat ingekorte alinea. Aan den stillen Penninghoeksingel te Middelburg door fraai geboomte omge ven, staat een oude muur, waarin een koepeltje is aangebracht, dat, met den forschen stadhuistoren op den achter grond, niet alleen een alleraardigst stadsgezicht oplevert, maar tevens histo rische herinneringen wakker roept. Het was op het hierdoor afgesloten terrein dat in het begin van de zeventiende eeuw zich het z.g. groote huis bevond, bewoond door den ridder Pieter Cour ten. Deze had het oude huis "met de drie torenkens" doen afbreken en er een paleis doen bouwen, dat zijn nieuwen naam in alle opzichten verdiende. Op den plattegrond van Cornells Goliath ziet men de fonteinen, bloemperken, waran den en verderen aanleg, waardoor het zich van alle andere huizen onder scheidde (...).1

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2016 | | pagina 20