31 die door dit huwelijk nu mede-eigenaar werd van Domburg. In 1737 werd de plan tage uitgebreid met 212 akkers. Later volg de nog verdere uitbreiding waardoor de omvang groeide tot meer dan 1.000 ak kers. Om zo'n groot gebied te kunnen ex ploiteren, had men veel arbeidskrachten nodig. Het loodzware werk op de suiker plantage werd gedaan door een aanzienlij ke hoeveelheid slaven. Die waren vanuit West-Afrika naar West-lndië gehaald. Een dominee NaThourons dood in 1740 trouwde Jean ne in 1745 voor de derde keer. De gelukki ge was de lutherse predikant Johannes Phaff. Nu werd een dominee mede-eige naar; niet alleen van Domburg maar ook van diverse andere plantages die zijn vrouw intussen via vererving in bezit had gekregen. De negerslaven op Domburg noemden de plantage waarop zij werkten Het oude heren- of plantagehuis van Domburg. (Stichting Surinaams MuseumFlickr - Photo Sharing) Domini ofwel Domineesplantage. Jeanne Houtkoopers overleed in 1748. Drie partijen waren door haar verkozen tot erfgenamen en kregen Domburg in han den, ieder voor een derde deel. Dat waren de weduwnaar Johannes Phaff, de in Alk maar wonende Gerrit Martin baron Du Tour met zijn vrouw Anna Agatha de Beaufort, en de in Middelburg verblijvende minderja rige broers Meinard jr. en Egbert Philip van Visvliet. Al deze eigenaren behoorden tot aan elkaar gelieerde families. Dominee Phaff hertrouwde in 1749 en ver trok met zijn nieuwe echtgenote naar Ne derland. Baron Du Tour was raad, schepen en later burgemeester van Alkmaar. Zijn vrouw Anna Agatha was de weduwe van Jacobus Bachman, baljuw van Vlissingen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2016 | | pagina 33