gen nodig om de twee kilometer waarbin
nen die sluizen lagen, te passeren.
De helling tilt ons als het ware boven het
landschap uit, wat mooie vergezichten op
levert, en zet ons af op het Henegouws
Plateau. Als we om elf uur boven zijn is het
tijd voor koffie met vlaai. We varen vervol
gens via het Zennekanaal en het nieuwe
naar de waterkant te lokken.
Vlak voor La Louvière steken we even het
oude historische centrumkanaal in om de
hydraulische scheepslift Houdeng-Goeg-
nies te bewonderen. Het is een van de vier
nog bestaande oude scheepsliften die
door Strépy-Thieu zijn vervangen. Het zijn
hydraulische liften, gebouwd tussen 1888
en 1917. Twee bakken met water, 43 meter
lang en 6 meter breed, steunen op zuigers
van zo'n kleine 20 meter hoog en met een
doorsnee van twee meter, die elk in een
iets wijdere cilinder passen. De beide cilin
ders zijn met elkaar verbonden (als de lift-
meester de kraan openzet) waardoor het
gewicht van de ene bak het gewicht van
de andere (inclusief schip) compenseert.
De liften maken inmiddels deel uit van de
Werelderfgoedlijst van Unesco en worden
nu vooral door de pleziervaart gebruikt.
Tenminste, als ze nog werken. Onze Goeg-
nies-lift heeft er negen jaar uitgelegen na-
Op weg naar het hoogste punt van het hellend
vlak. (foto Ida Doorenweerd)
Centrumkanaal richting La Louvière. On
derweg bewonderen we het Belgische
landschap. Een afwisselend en vrij vlak
landschap, soms parkachtig, afgewisseld
met de desolate bebouwing van voormali
ge industriële complexen, die aangeven
waarom het kanaal ooit van levensbelang
was voor de Waalse economie. Maar ook
nieuwe activiteiten hebben een plekje aan
het kanaal gevonden. In ieder geval bevat
het kanaal genoeg vis om de sportvissers