weg" die het water op weg daarheen moest afleggen. Met de Noordweg als na tuurlijke barrière, "de middenweg van het eijland" die als "een specie [soort] van dam" fungeerde. Dat was juist gezien. Net als de andere grote kreekruggen op het ei land vormde ook die van de Noordweg een waterscheiding. Het in de lage poelge- bieden stagnerende regenwater kon geen kant op, gevangen als het was binnen de hogere kreekruggen rondom. Men had al in de middeleeuwen gehoopt dit probleem op te lossen met het graven van watergan gen, dwars door de ruggen heen en uit mondend bij de uitwateringssluizen in Vee- re en Middelburg. Maar door de vele boch- Bron: Waterschap Scheldestromen. ten in dit waterlopennetwerk en de grote afstand tot de sluizen, kende dit uitwate ringssysteem zo z'n beperkingen. Er was nóg een handicap. Wanneer er door de sluizen te hard aan het water werd getrok ken, kon het binnen de kortste keren op de kreekruggen te droog worden. Dat was on acceptabel voor de eigenaars van de bui tenplaatsen die vreesden hun tuinen en parken te zien verkommeren. En hun stem legde bij het polderbestuur natuurlijk aan zienlijk meer gewicht in de schaal dan die van de kleine boeren met grasland in de poelgebieden. Deze diepgewortelde belan- Le^ndaalsedre,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2016 | | pagina 15