pellatien", bleef gedragen. Burggraaf trok
naar Zoutelande, buiten Westkappels
grondgebied. Op de grensscheiding bracht
zijn vrouw hem vijftien maanden achtereen
dagelijks eten. Zij bezorgde ook iedere za
terdag zijn schone ondergoed, dat hij op
het open veld met zijn vuile kleren verwis
selde. Een gevoel van medelijden kwam bij
de Westkappelaars op en de situatie be
gon wrevel te wekken. Men meende dat
het nu lang genoeg geduurd had.
Na talloze protesten van enkele bevinde-
lijk-gereformeerde boeren - onder leiding
van Cornelis de Korte uit Mariekerke, bij
genaamd de 'boerenprofeet uit Meliskerke'
- mocht Burggraaf na vijftien maanden
weer naar huis terugkeren. De Korte was
te paard naar diverse personen en instan
ties gereden, waaronder het Hof van Zee
land in Den Haag. Hij maakte indruk door
zijn ontwapenende vroomheid. De grote
publieke druk maakte dat de ballingschap
uiteindelijk na vijftien maanden werd opge
heven. Burggraaf werd met een feestelijke
optocht ingehaald. Hij "schreide als een
kind", maar om verder oproer te voorko
men sprak de verzamelde menigte af dat
"nu ieder stil naar huis zou gaan en op de
zen dag geen misbruik van sterken drank
zou maken". Burggraaf wilde echter trakte
ren op een 'drinkpenning', maar Cornelis
de Korte raadde hem dit sterk af.
De bestuurders van Westkapelle rappor
teerden gealarmeerd aan Den Haag dat zij
Burggraaf van de ban ontheven hadden
omdat ze daartoe door het volk waren ge
dwongen. Enkele regimenten dragonders
(80 man), gelegerd in Bergen op Zoom,
werden vervolgens naar Westkapelle ge
stuurd om de gemoederen tot bedaren te
brengen. Nieuwe onrust was het gevolg.
Verscheidene arrestaties volgden en een
achttal oproerkraaiers, onder wie De Korte,
Ingelse, Wisse (van hofstede Molembaix
bij Grijpskerke, mager en pokdalig, maar
"rad van tong"), J. Marinisse, H. de Kam en
J.W. Dekker, werden op 5 november 1778
gearresteerd en naar de gevangenissen in
de Montfoortse Toren in Veere en het Gra
vensteen in Middelburg gebracht.
Zangstrijd
Er waren meer plaatsen waar veel strijd
om de 'duivelse' psalmberijming werd ge
voerd. In Maassluis bijvoorbeeld ontstond
een zangstrijd tussen de organist en de
voorzanger, geboekstaafd door Maarten 't
Hart. In Vlaardingen werd de voorzanger in
elkaar geslagen en "ellendig getijstert",
schrijft de Veerse predikant Josua van Ipe-
ren, omdat die de korte zangtrant wilde in
voeren. De Biggekerkse onderwijzer An-
theunis Janse (1890-1960), die door zijn
theologische geschriften die tot gehoor
zaamheid aan de Duitse bezetter oprie
pen, na de oorlog een schrijfverbod kreeg
opgelegd, verwoordde het in 1926 aldus:
"Nu is ons Gereformeerde volk altijd voor
zichtig met nieuwe dingen - maar als uit
zulk een hoek en dan in zulk een tijd een
nieuwe berijming wordt opgedrongen, dan
komt er verzet."
Godsdienstige oproerkraaiers
Piëtisten zijn in hun zielenleven voortdu
rend op zoek naar tekenen van de ware
bekering. In hun ogen genoten alleen zij
genade die een bekering hadden onder
gaan, de zogenoemde 'uitverkorenen' of
'kinderen Gods'. Hun levensovertuiging uit
te zich ook in een vrome levenswandel.
Sommigen stelden hun bevindingen op
schrift. Deze (auto)biografische bekerings
geschiedenissen vinden nog steeds aftrek.