5 den, begonnen dijken die weer in V-vorm naar elkaar toebogen, zodat het geheel de vorm had van een ruw vierkant. Binnen die vierhoek stonden hier en daar helrode stip pen en strepen: de daken van gehuchten, dorpen, stadjes. Stil en verlaten lag het verdronken eiland in de greep der zee... Daar leefden nog 40.000 burgers, en van de 30.000 die geëvacueerd zijn komen er telkens stiekem terug." Deze passage over Walcheren als atol zou vreemd genoeg sneuvelen in latere druk ken van Het Verjaagde Water. Het zachte lichaam van Walcheren In februari 1945 bezoekt Den Doolaard als radioverslaggever het geïnundeerde Wal cheren, onder water gezet om de Duitse bezetters te verdrijven. Te voet, in een roei boot en in een amfibievoertuig bezoekt hij de vier dijkgaten en meldt dan: "Met on weerstaanbare kracht zwalpte de ganse Noordzee onder vinnige sneeuwbuien door de bressen naar binnen, tot de holle kom van het eiland vol stond met schuimwater tot de nog steeds verder afbrokkelende rand. Tegen die afbrokkeling, op een ver dronken bodem vol landmijnen, zwoegden een paar honderd man die niet genoeg te eten hadden en nauwelijks werktuigen be zaten." De dag daarna zit Den Doolaard in de werkkamer van ingenieur Jansen, hoofd van de Dienst Droogmaking Walcheren, "een kleine man met een hoog voorhoofd vol verstand en bruine ogen om vriend schap mee te sluiten". Den Doolaard vraagt met oprechte bezorgdheid wat Jan sen wil beginnen tegen veertig miljoen ku bieke meter water dat twee keer per et maal als een stormram in vier brede bres sen tekeergaat. Jansen zegt dan dat men zich nooit moet laten intimideren door na tuurverschijnselen en antwoordt dat drie van de vier dijkgaten voor 1 oktober 1945 dicht zullen zijn. Het laatste grote gat bij Rammekens zal een maand meer vergen. "Hoe weet u dat zo precies", wil Den Dool aard weten. "Heel eenvoudig", antwoordt Jansen glimlachend, "dat heb ik zo per Links prof. dr. ir. J.Th. Thijsse 1893-1984di recteur van het Waterloopkundig Laboratorium te Delftwaar de plannen voor de dijkdichting getest werden en vorm kregen; rechts prof. ir. P.Ph. Jansen (1902-1982), als hoofdingenieur hoofd van de Dienst Droogmaking Walcheren, 1945. (ZB Planbureau en Bibliotheek van Zeeland [Beeldbank Zeeland, A. den Doolaard [schenking familie], 67256) werktabel vastgesteld." Langer mag het volgens de ingenieur ook niet gaan duren omdat Walcheren nou net op dat deel van de Nederlandse kust ligt waar eb en vloed het krachtigst zijn. "Het verschil tussen rij zend en vallend water is zó groot, en de stromingen worden daardoor zó sterk dat Walcheren dit hoogstens één winter uit houdt, maar zeker geen twee. De geulen zouden zo diep worden dat we er nooit meer doorheen komen." Den Doolaard maakt er literatuur van: "Zo-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2016 | | pagina 7