Een 23-jarige miljonair
Hoe kon zo'n jonge man als Willem Jobse
een dergelijk groot en mooi huis laten bou
wen? Hij zou een heel goede betrekking
gehad kunnen hebben, maar ik heb niet
eens een fatsoenlijk beroep van hem kun
nen vinden. Na zijn schooltijd was hij een
tijdlang volontair op de gemeentesecreta
rie van Souburg, nota bene een niet-gesa-
larieerde bediende op een kantoor; een
soort stageloper dus. Rijke ouders mis
schien? Want dat zou ook nog kunnen. Hij
was wel een beetje van stand - zijn vader
was tenslotte hoofdonderwijzer - maar dat
was in die tijd ook nog niet zo'n vetpot, ze
ker niet bij het lager onderwijs. Van je fami
lie moest je het meestal ook niet hebben
want als er al wat te verdelen was, was er
vaak ook nog een talrijke kinderschaar die
daarvoor in aanmerking kwam. Willem had
nog wel wat geërfd van zijn moeder die op
jonge leeftijd al gestorven was, maar dat
was nog geen duizend gulden en dus lang
niet genoeg om er zo'n groot herenhuis
van te kunnen laten bouwen. En een hypo
theek opnemen bij een bank was toen ook
niet zo eenvoudig; dan moest je toch zeker
een goede baan hebben en ook nog min
stens twee goede borgen.
Het bleef voor mij een raadsel waar al dat
geld voor de bouw vandaan gekomen was.
Voor de zekerheid zocht ik toch nog maar
eens in de nalatenschappen van de fami
lie. Willems grootvader Marcus de Vlieger
was evenwel geen rijk man. Hij had ook
maar een huis en een stukje land nagela
ten. Bij grootmoeder Johanna de Vlieger
had ik tot mijn verbazing meer geluk. Niet
dat ze huizen of land had, maar ze had
veel obligaties en andere spaarbrieven na
gelaten, met een waarde van in totaal
maar liefst 25 duizend gulden. En dan wa
ren er ook nog twee huizen, met een geza
menlijke waarde van 1.600 gulden. Met
nog wat persoonlijke bezittingen zoals
meubilair en contant geld erbij bedroeg het
batig saldo van haar nalatenschap 29 dui
zend gulden. Een geweldig kapitaal voor
die tijd, onvoorstelbaar veel geld. Als er
meerdere erfgenamen geweest zouden
zijn, dan zou dat kapitaal misschien nog
geheel versnipperd zijn geworden maar
het mooie ervan was juist dat kleinkind
Willem Jobse de enige erfgenaam was. Hij
was dus in één klap schatrijk geworden.
Wat zijn kapitaal tegenwoordig zou voor
stellen is heel moeilijk te berekenen, maar
gerekend naar de huizenprijzen van toen
kon je er wel tien mooie, grote huizen van
laten bouwen. Dus omgerekend naar thans
zal hij meervoudig miljonair geweest zijn.
Nu bleef het natuurlijk ook de vraag hoe
Johanna de Vlieger op haar beurt aan zo
veel geld was gekomen. Ook dat bleek
goed na te gaan. Ze was op oudere leeftijd
getrouwd met Abraham de Munck. Die was
smid op Souburg geweest, zelf ook niet
meer zo jong en evenmin eerder getrouwd
geweest. Hij zat er nogal warmpjes bij en
had na zijn overlijden al voor een bedrag
aan waardepapieren van ongeveer 12 dui
zend gulden aan Johanna nagelaten. En
aangezien ze haar man nog dertien jaar
overleefde kan dat kapitaal door rente op
rente en zuinig leven gegroeid zijn tot het
bovengenoemde bedrag van 25 duizend
gulden. Willems moeder leefde niet meer.
Ook zijn vader was al op vrij jonge leeftijd
overleden. En daar een jongere broer van
Willem ook al jong gestorven was, bleef hij
dus als enige erfgenaam over. Hij bofte
dus om al op jonge leeftijd zo rijk te zijn.
Het is natuurlijk wel verdrietig om op zo'n
manier rijk te worden. Een 'troost' was mis-