Op het eind van het jaar 1912 boterde het
opnieuw niet tussen B&W enerzijds en eni
ge raadsleden anderzijds, onder wie na
tuurlijk Jobse. Het streekblad Onze Eilan
den meldde het volgende onder de kop
"Souburgsche stribbelingen". "Reeds gerui
me tijd is er tusschen den Burgemeester
en enkele Raadsleden van Oost- en West-
Souburg een verre van goede harmonie.
Thans heeft de Burgemeester, de Heer
RS. Buteux, een klacht ingediend wegens
belediging, tegen het Raadslid de Heer
W.N. Jobse."
Wat was de aanleiding tot het conflict ge-
Aanklacht burgemeester P.S. Buteux tegen
raadslid W.N. Jobse wegens belediging. Mid-
delburgsche Courant20 december 1912. (ZB
Planbureau en Bibliotheek van ZeelandKran
tenbank)
Eon aanklacht
Dt burgemeester van Oost en West
Souburg, de beer P, 8. Buteux beeft een
aanklacht «regens beleediging ingediend tegen
het raadslid N. M. Jobse aldaar naar aan
leiding van oen ingezonden stuk in de
>Oost. en West 8ouburgscUe Courant»,
waarin deze heer den burgemeester beschul
digt, hem geen gelegenheid te hebben gege
ven tot inzage van de stukken van den
gemeenteraad en waarin naar aanleiding van
een bijeenkomst van enkele raadsleden ten
huize van den burgemeester de volgende
zinsnede voorkomt:
»De heer Buteux moet, dunkt me, zoo
veel gevoel van eigenwaarde hebben, dat
hij een dergelijk misbruik v*n den raad
niet durft maken. Het is toch zeer gemak
kelijk om voor 't meerendeel eenvoudige
lieden om den tuin te leiden, maar of dit
van degelijkheid getuigt, zie, deze vraag
durf ik niet bevestigend beantwoorden."
De heer Buteux gevoelde zich daardoor
beleedigd. Bovendien heeft de heer Jobse
wel inzage gehad van een afschrift van de
betreffende stukken.
Het bericht in de »Oost en West Sou
burgsche Courant», dat de heer Buteux ook
een aanklacht zou hebben ingediend tegen
de beide wethouders is onjuist.
weest? De burgemeester had thuis in zijn
woning enkele raadsleden uitgenodigd
voor een bespreking, waarbij Jobse blijk
baar niet aanwezig mocht zijn; hij had al
thans geen uitnodiging gekregen. Die vond
dat maar vreemd en ongepast, evenals en
kele andere raadsleden, daar het ook op
een nogal geheimzinnige manier gebeurd
was. Was hij misschien het onderwerp van
het gesprek geweest? Tijdens de eerstvol
gende raadsvergadering had Jobse er dan
ook zijn ongenoegen over uitgesproken en
hij had tegen de voorzitter gezegd dat ook
anderen afkeurend over diens handelwijze
gesproken hadden. Vergaderingen dienden
openbaar te zijn, tenzij er persoonlijke be
langen op het spel stonden, volgens Job
se. De burgemeester had zich op zijn beurt
verdedigd met de opmerking dat Jobse
daar niets mee te maken had en dat hij als
privépersoon kon uitnodigen wie hij maar
wilde. Nadat "de discussie nog eenige tijd
zeer levendig [was] voortgezet" had men
besloten toch maar om over te gaan tot
behandeling van het volgende agenda
punt. De burgemeester diende echter als
nog een klacht in tegen Jobse.
Wethouder Jobse
Het is blijkbaar toch weer goed gekomen
tussen de burgemeester en Jobse, want in
1921 zaten ze samen in een feestcommis
sie. Jobse was inmiddels ook gekozen tot
wethouder. Van 1918 tot ongeveer 1924 is
hij als zodanig werkzaam geweest, waaruit
blijkt dat hij wel degelijk capaciteiten had
als bestuurder. In die periode komen we
zijn naam niet vaak meer tegen in de notu
lenboeken van de gemeente, maar hij zal
vaak van zich hebben laten horen in de
vergaderingen van B&W. Daarna is hij tot
1930 nog gewoon raadslid geweest en