Bijeenkomsten
H<W
Vlissingen, stad van havens
Op woensdagavond 23 maart 2015 hield
Peter van Druenen een lezing over de
vroegste geschiedenis van Vlissingen. Ter
gelegenheid van 700 jaar stadsrechten pu
bliceerde hij eerder een boek over de stad,
Vissers, Kapers, Arbeiders. Met meer dan
1.100 pagina's is het letterlijk en figuurlijk
een gewichtige pil geworden.
Vlissingen is een stad die zijn ontstaan en
bestaan goeddeels aan het water heeft te
danken. In 1134 zorgden grote overstro
mingen ervoor dat, in de eeuw die erop
volgde, delen van zuidwest-Walcheren ho
ger kwamen te liggen en permanent be
woonbaar werden. Zo vestigden de eerste
'Vlissingers' zich vermoedelijk rond 1150
aan een natuurlijke haven iets ten noorden
van het huidige Vlissingen. Het was bij uit
stek een gebied geschikt voor vissers en
zoutdelvers. Niet veel later, in 1304, gaf
graaf Willem de Derde van Holland en
Zeeland opdracht om ten zuiden van dit
dorp een nieuwe haven met stad aan te
leggen, een aanzienlijke investering die
met belasting- en tolheffing zou moeten
worden terugverdiend. En er werd haast
mee gemaakt: in 1315 kreeg Vlissingen
stadsrechten. Vanaf die tijd heeft de haven
het gezicht van Vlissingen bepaald. Maar
niet op een eenduidige manier. Peter van
Druenen koos ervoor de geschiedenis van
Vlissingen niet alleen als een chronolo
gisch verhaal te schetsen, maar ook als de
geschiedenis van een havenstad in transi
tie, van Vissersstad naar Kapersstad naar
Arbeidersstad. En met iedere transitie ver
anderde de bevolking radicaal van samen
stelling.
Hoe kwam Vlissingen aan zijn naam? Voor
de oudste geschiedenis van Zeeland moet
je in het stadsarchief van Antwerpen zijn.
Daar vond Peter van Druenen het oude
stadszegel van Vlissingen aan een docu
ment uit 1369. Het is een eenvoudig en
vredig tafereel: een veldfles omringd door
zes ronde versieringen met elk een drie
pas, een versiering in gotische stijl die
doet denken aan een klavertjedrie. Rond
om de blaadjes woekeren kleine takjes
groen. De rand van het zegel vermeldde
de naam van de stad. Vlissingen was een
pelgrimsstad. De Onze-Lieve-Vrouwekerk
(later de Sint-Jacobskerk) was belangrijk in
de Mariaverering. De stad had bovendien
een veer over de Honte naar Vlaanderen.
In een stad vol reizigers en pelgrims was
de veldfles niet uit het straatbeeld weg te
denken. De koppeling tussen stad en fles
is dus duidelijk, maar had Vlissingen er zijn
naam aan te danken? Het is niet helemaal
uitgesloten, ook al gelet op het consump
tiepatroon van haar bewoners. Maar er zijn
tal van andere theorieën. Waarschijnlijk ligt
de waarheid dichter bij huis. De eerste
Vlissingers die naar hun woonplaats werd
gevraagd wezen naar "het ondiepe water
aan het einde van de kreek", Fleskehem in
de taal van die tijd, en dat komt dicht bij
Vlissingen. Het verzanden van die kreek
was voor de bewoners een goede reden
om in het zuidoosten een nieuwe haven
wat dichter bij zee aan te leggen, nabij de
bestaande zoutwinningsactiviteiten. De pri
mitieve nieuwe haven was er dus al toen
achtereenvolgens Floris V om militair-stra
tegische redenen, en Willem III met meer
economische motieven, plannen maakten
om dit nieuwe Vlissingen verder te ontwik
kelen. Het dorp Oud-Vlissingen heeft nog
lang bestaan en zou pas veel later door
Napoleon worden verwoest.
Uit de brief van 1369 blijkt nog iets belang
rijks. De bestuurders van Vlissingen ver-