naar het noorden. Macht en belang van het gewest Holland waren inmiddels sterk toegenomen. De vissersplaatsen aan de Hollandse kust profiteerden van die nieu we situatie. Zo werd de economische basis van de Vlissingse economie ondergraven. In 1570 was er niets meer van over. De stad moest een nieuwe weg inslaan, en die kreeg zij in het begin van de Tachtigja rige Oorlog in de schoot geworpen. Aanvankelijk had Vlissingen sterk te lijden onder de Spaanse bezetting. Het grondop pervlak van de stad had geen gelijke tred gehouden met de bevolkingsgroei en ook moest Vlissingen op haar kosten de in kwartiering gedogen van Waalse soldaten die zich bovendien nogal eens misdroe gen. De stad ging voorts gebukt onder het juk van de tiende penning. Toen op Goede Vrijdag 1572 de inkwartiering van een ex tra Spaans garnizoen werd aangekondigd was de maat vol en kwam het volk in op stand. Toen de kwartiermakers van Alva arriveerden, eiste een woedende menigte van de burgemeester dat hij hen subiet de stad uit zou gooien. De menigte was bo vendien bewapend en toen een van hen een schot loste kregen de Spanjaarden het Spaans benauwd. De wind stond na melijk verkeerd en zo kon de vloot de rede niet verlaten. Een onderhandelaar zwom zelfs naar de kade om het vertrek van de Spanjaarden aan te kondigen. Dat viel in goede aarde, hij werd met een roeiboot te ruggebracht. Nog diezelfde middag van de 6de april 1572 vluchtten de kwartierma kers en de meeste Waalse soldaten naar Middelburg. Anders dan Den Briel was Vlissingen de eerste stad die zich op eigen kracht van de Spanjaarden had bevrijd en Willem van Oranje (de eerste republikein ter wereld) zou de stad daar rijkelijk voor belonen. Willem van Oranje, die in 1581 het markizaat van Veere en Vlissingen zou kopen, schonk Vlissingen een nieuwe ha ven en stadsuitbreidingen, gaf haar de handelsrechten die hij Middelburg voor straf ontnam. Hij vestigde er de Zeeuwse Admiraliteit, het hoofdkwartier van de Mari ne, waar ook de opbrengsten van de ge kaapte vijandelijke schepen en hun lading werden verdeeld. Binnen de kortste keren stroomde de stad vol met avonturiers en gelukzoekers: tuig, waaronder veel watergeuzen, die in Zee land niet erg geliefd waren, ledereen trok ten kaapvaart, wat in oorlogstijd een legi tieme bezigheid was, en Vlissingen bouw de aan een nieuwe, maar opnieuw eenzij dige economische basis. Was de Vlissing se economie veertig jaar eerder niet goed voorbereid op het oorlogsgeweld, nu profi teerde ze daar ten volle van en was de economie oorlogsafhankelijk geworden. Overigens herstelde Middelburg - een bra ve Spaansgezinde roomse stad die pas in 1574 op de Spanjaarden was veroverd - vrij snel van de opgelopen schade en al daar ontwikkelde zich een veel gedifferen tieerder handelseconomie. Daardoor zou Middelburg in tien jaar tijd de op een na belangrijkste en rijkste stad van de Repu bliek worden. Middelburg, maar ook Vliss ingen profiteerden van de slavenhandel. Vlissingse schepen waren betrokken bij de illegale ontduiking van handelsmonopolies (lorrendraaiers) en bij smokkel. Na 1734 (opheffing WIC-monopolie) kreeg de stads- economie een wat bredere basis met de combinatie van slavenhandel en koop vaart, de zogenoemde driehoeksvaart. Ook ontstond in Vlissingen een toonaange vende intellectuele maatschappelijke bo venlaag. Vooral in de achttiende eeuw is

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2016 | | pagina 56