schonken en in de Boerenkamer geplaatst.
Dat de tentoonstelling de hele provincie
betrof, maakte Hermanus Hartman, de
eerste secretaris van het uitvoerende co
mité, duidelijk in zijn toespraak bij de ope
ning van de tentoonstelling: "Waarom Zee
land, en niet Middelburg of Walcheren?
Och, het antwoord is zoo eenvoudig te ge-
Bezoekers van de tentoonstelling krijgen thee
op het terras1913. (Nationaal Archief, Collec
tie Spaarnestad[Het Leven 022, fotograaf onbe
kend, SFA022816757)
ven. Wanneer hier iets zal worden tentoon
gesteld, dat den vreemdeling lokken kan,
dat hem een denkbeeld kan geven van
land en volk, dan kan dat niets anders zijn
dan in de eerste plaats de mooie specifie
ke kleederdrachten. Welnu, die vindt men
niet in Middelburg alleen, niet op Walche
ren alleen; die vindt men in onze geheele
provincie."
Op de tentoonstelling waren elke dag men
sen aanwezig die, gekleed in streekdracht,
mutsen aan het plooien waren of babbe
laars bakten. De tentoonstelling in 1913
werd door 22.246 mensen bezocht, waar
van ongeveer 10.000 toeristen. De belang
rijkste bezoekster was koningin Wilhelmi-
na. Zij kwam op 30 augustus, haar verjaar
dag. Er was voor streekdracht als hoofdon
derwerp van de tentoonstelling gekozen,
omdat de kleding van de Zeeuwse vrou
wen volgens de commissie tot de schilder
achtigste ter wereld behoorde.
De commissie wilde niet alleen aandacht
voor het heden maar ook voor het verle
den en dus ook voor de streekdrachten die
in de vorige eeuwen in onbruik geraakt
waren, zo schreef Hartman, die ook een
van de drijvende krachten werd achter de
tentoonstelling van 1924 en eerder betrok
ken was bij het comité voor de parade in
1894. Ook de andere comitéleden behoor
den tot de maatschappelijke bovenlaag
van Zeeland; onder hen waren veel burge
meesters en Statenleden.
Frederiks en De Man betoogden reeds in