1894 in hun boek dat Walcheren de mooi
ste van de Zeeuwse klederdrachten kende.
In de rest van de provincie was de streek
dracht al beïnvloed door mode uit andere
regio's. Ook zagen zij weinig verandering
in de streekdracht. In 1913 trok men een
andere conclusie. In de Middelburgsche
Courant van 18 juli 1913 stond een uitge
breide beschrijving van de klederdrachten
op de tentoonstelling. Aan de hand van de
getoonde objecten vertelde de krant een
verhaal over de Zeeuwse streekdracht. De
beschrijving van de geschiedenis van de
streekdracht begon volgens dit artikel in de
zeventiende eeuw met een aantal kinder
mutsen. De streekdracht was in al die tijd
niet hetzelfde gebleven. De krant bena
drukte dat de streekdracht geen ouderwet
se mode was, maar dat deze nog steeds
leefde en veranderde. De grootste veran
deringen in het kostuum zag men in de ne
gentiende eeuw. De meeste stukken op de
tentoonstelling kwamen ook uit die tijd.
Waar Frederiks en De Man nog amper oog
hadden voor verandering, zag men hier
wel een aantal veranderingen in de loop
der eeuwen.
Frederiks en De Man legden in hun boek
de nadruk op Walcheren. In de Goessche
Courant werd de nadruk echter gelegd op
de Bevelandse kamers van de tentoonstel
ling. Daarbij merkte die krant op dat de Be
velanders zich deden gelden in hun liefde
voor de oude eigen gebruiken en hun ar
tistieke zin. Uit dit artikel blijkt dat er nog
geen sprake was van een eenduidige
Zeeuwse identiteit. Het eilanddenken had
de overhand.
Een herhaling van 1913?
In 1923 werd opnieuw een poging gedaan
om een soortgelijke tentoonstelling op po
ten te zetten, maar er werd niet genoeg
geld opgehaald en dus werd het plan afge
blazen. In 1924 kon de tentoonstelling toch
doorgaan, omdat ze verbonden werd met
de herdenking van de overgang van Mid
delburg - in de Tachtigjarige Oorlog - naar
de zijde van Willem van Oranje. De ten
toonstelling werd op 30 juli geopend en
Prentbriefkaart van een affiche van L. Hey-
mans voor de tentoonstelling in 1924. (ZB
Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, Beeld
bank Zeeland, 14796)
liep tot 14 augustus. Dit tijdsbestek van
ruim twee weken was veel korter dan de
tentoonstelling in 1913, die bijna twee
maanden duurde. De tentoonstelling werd
georganiseerd door een commissie opge
richt door de VVV. In deze commissie za
ten wederom de notabelen van Middelburg
en Vlissingen, zoals de commissaris van