43
in elk geval geen sprake van opzet. Intus
sen hebben wij Piet Allaart onze veront
schuldigingen aangeboden voor deze on
gelukkige gang van zaken.
Impersant: een kattenluik
Niemand zou kunnen raden wat de foto in
onze rubriek 'Impersant' op de achterzijde
van de juli-Wete liet zien. Dat wisten we
vrijwel zeker. Er kwamen inderdaad reac
ties die nergens op sloegen, maar op een
gegeven moment bleek er toch een speur
neus te zijn die wist waar het om ging. Nou
ja, ongeveer. "Op de foto is een deel te
zien van de stoep van Turfkaai 29 te Mid
delburg", mailde Piet Minderhoud ons van
uit Westkapelle. "Onder de trede is een gat
zichtbaar met landschapstegeltjes van om
streeks 1685-1700. Het merkwaardige is
dat het pand zelf gebouwd is in 1907. Ik
ben nooit binnen geweest, maar waar
schijnlijk is het een ventilatiegat van een
kelder onder het huis. Misschien is het een
restant van een huis dat hiervoor stond, of
is er sprake van hergebruik van de oudere
tegeltjes." Piet voegt er nog aan toe dat hij
dit gat ongeveer 36 jaar geleden al ontdek
te. Hij liep er als brugklasser vaak langs
naar de bushalte op de Turfkaai.
Dat die tegeltjes zo oud waren wisten wij
dan weer niet. De locatie is juist, maar met
de veronderstelling dat het om een ventila
tiegat gaat zit Piet ernaast. Het is namelijk
een kattenluik, of liever een kattengat. Een
van de vroegere eigenaren van het pand
aan de Turfkaai bracht dit gat aan in de
stoep. Dat moet vóór 1970 zijn gebeurd.
Het geeft toegang tot een afgetimmerde
ruimte in de kelder waarin zwerfkatten en
buitengesloten buurtkatten beschutting
kunnen vinden. Het is niet bekend of deze
Foto Arianne de Klerk-Vuyk.
ruimte tevens dienst doet of heeft gedaan
als kattenkraamkamer.
Impersanf blijkt dus in de smaak te vallen,
maar we krijgen nog te weinig eigen ob
servaties binnen van onze lezers. Daarom
roepen wij u maar weer eens op om goed
uit uw doppen te kijken. Je loopt, fietst,
rijdt soms jarenlang voorbij aan onbegrij
pelijke situaties, voorwerpen, bouwsels,
opschriften. Op de achterzijde van dit num
mer van De Wete staat weer zoiets. Wij
gaan er al een eeuwigheid aan voorbij,
zonder ons af te vragen wat het nu toch
kan zijn.