28 die jachten was dat de vaartuigen op de buitenplaatsvijvers geen kajuit hadden en vaak ook geen mast. Het rechtse schuitje op de genoemde tekening van Overduin is eveneens afgeleid van het jacht en is aan de boeg, achterkant en zijkant voorzien van versieringen. Een prent van het Huis te Oostkapelle uit 1745 toont een bootje aan de Seisweg bij Middelburg. Eigenaar Daniel Radermacher van Nieuwerkerke had deze in 1763 gekocht. Het was een tweedehands bootje: in zijn kasboek noemt hij de aanschaf van "Santje Hogendorps jagtje", waar hij drie Vlaamse ponden voor betaalde.4 Het kanaal van Poppenroede lag geheel open temidden van de weilan- Gezicht op de vijver van het Huis Overduin te Oostkapelle. (Tekening door Jan Arends, 1772. Zeeuws Archief, KZGW, Zl-ll, inv.nr. 838c) dat wel voorzien was van een mast en zeil Jachten, een verzamelnaam voor kleine, wendbare en snelvarende scheepjes, wa ren in de zeventiende eeuw het gangbare type pleziervaartuig op open water. Later werd de boeier het populairste type pleziervaartuig. Deze boeierjachten ken den vele regionale varianten. Ook op bui tenplaatsen kwamen boeierjachten in de loop van de achttiende eeuw in zwang. Er lag er bijvoorbeeld een op het kanaalvor- mige bassin op Poppenroede Ambacht den en dat maakte het een aantrekkelijke plek om te zeilen. In datzelfde jaar betaal de Radermacher nog eens vijf Vlaamse ponden aan L. Barbet "voor 't schuytje buy- ten"; mogelijk was dit een tweede vaartuig, dat op een van de andere vijvers op Pop penroede zal zijn gebruikt.5 Bijzonder fraai waren de vaartuigen die Cornelis Kien van Citters in de jaren 1780 op het grote bassin op Ter Hooge liet va ren: een boeierjacht met zwaarden en een als spiegeljacht vormgegeven roeiboot. Dit waren op Walcheren echter uitzonderlijk royale vaartuigen. De meeste waren, zoals we zagen, kleiner en eenvoudiger.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2017 | | pagina 30