(Dienst Fortificaties) ingelijfd. Vader Willem die vanaf eind 1748 stadsdokter van Hulst was, bemoeide zich alleen nog met het ko piëren (en verkopen) van kaarten en atlas sen. Hij had er een atelier voor ingericht, met een zestal medewerkers. Zelf hield Willem zich naast zijn artsenpraktijk vooral bezig met bestuurlijke activiteiten. Driehoeksmeting in de praktijk, (collectie Mare Buise) Het was vooral zoon David die de landme tertraditie overnam. Anthony betekende op dit terrein minder, maar hij zou zijn broer gedurende langere perioden assisteren. Zo ontving hij 6 ponden Vlaams voor de perio de van 1 mei 1749 tot 14 januari 1750 ge durende welke tijd hij bezig was met het 'meetkundig opnemen' van het eiland Wal cheren. Een jaar later verrichtte hij opme tingen in Drenthe voor de Atlas der Fron tieren. In 1768 werd hij door de prins van Oranje aangesteld als commies op de for ten Lillo en Liefkenshoek. Hij bleef daar, behoudens een uitstapje naar Rotterdam in datzelfde jaar. Hij was er betrokken bij de bouw van de Delftse Poort en trad er en passant in het huwelijk. Toen de forten in 1785 overgingen in Oostenrijkse han den, vertrok Anthony naar Hulst en ruim een jaar later naar Den Bosch waar hij in 1788 kinderloos overleed. David was intussen als militair vooral be trokken bij verdedigingswerken op Tholen en Zuid-Beveland. Als onderluitenant van het Corps Ingenieurs verdiende hij 500 ponden Vlaams per jaar. In 1749 kreeg hij, samen met zijn broer, de opdracht om Zeeland in kaart te brengen. Ze waren daar ongeveer drie jaar mee bezig. Voor het werk beschikten de broers elk over een paard en een arbeider. De arbeiders waren nodig om 'de ketting te slepen', dat wil zeggen om de afstanden te meten tus sen de door hen geslagen piketpalen. Kaarten werden immers gemaakt door het meten van afstanden en hoeken. Voor de hoeken beschikten de Hattinga's over een zogenoemde Hollandse cirkel, een rond koperen instrument met vier vaste vizieren

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2017 | | pagina 62