tus' terugkeer op aarde om over de leven
den en de doden te oordelen.
Lijkverbranding was volgens het christelijke
geloof verboden.
Ook na de Reformatie bleef de traditie om
in en bij een kerk te begraven gehand
haafd. Omdat aan het begraven in een
kerk een behoorlijk prijskaartje hing, was
Begrafenisstoet op weg naar de Oude Kerk in
Middelburg. Detail van de kopergravure 'St.
Pieters of Oude Kerkuit: M. Smallegange,
Nieuwe Cronyk van Zeeland', Middelburg
1696, pag. 446, no. 1. (coll. J.H. Midavaine)
dit alleen aan de rijken voorbehouden.
Het rijk verbood in 1825 het begraven in
kerken. Aanvankelijk waren de doodskisten
van ruwe planken vervaardigd. Aanzienlijke
personen, onder wie voornamelijk hoge
geestelijken, werden in een stenen kist ge
legd.
De kosten
De bedragen die men voor een graf op het
kerkhof in Veere kwijt was beliepen in de
achttiende eeuw voor een volwassene 6 en
voor een kind 5 gulden. Voor het begraven
van een volwassene in de Grote Kerk be
taalde men in de zeventiende eeuw 15 en
voor een kind 7,15 gulden. Het ophangen
van een familiewapen in dit godshuis
kostte 60 gulden.
In 1670 werden de tarieven voor het begra
ven in de kerk gewijzigd. Vanaf toen be
taalde men voor het tijdstip waarop het lijk
in de kerk werd gebracht. Hoe later op de
dag, hoe duurder het werd. De prijzen vari
eerden van 5 gulden 's morgens tot 168
gulden 's avonds of 's nachts. Dit laatste
bedrag was men ook verschuldigd als een
overledene buiten de stad werd begraven.
In de achttiende eeuw waren de tarieven
voor het begraven in de kerk weer anders.