18
Controle
Alle (bij)kantoren werden regelmatig ge
controleerd. Middelburg was op 22 en 23
februari 1942 aan de beurt. De kas werd
gecontroleerd en vertoonde een overschot
van ƒ10,63.
De controleur vond het vanwege de benzi-
neschaarste niet verantwoord de postauto
van Middelburg nog te laten doorrijden
naar Souburg. Een van de chauffeurs
moest de post voortaan maar met de tram
naar Souburg brengen, dat bespaarde tien
autokilometers. Post voor Vlissingen moest
dan wel speciaal zijn gemerkt.
De pakketpost uit Den Bosch, die om 12.30
uur per auto moest aankomen, kwam vrij
geregeld drie kwartier te laat binnen. Om
14.00 uur ging de wagen terug en bij ver
traging was er onvoldoende tijd om de post
behoorlijk te verwerken. Dat leverde uitein
delijk vertraging op bij aflevering. De con
troleur stelde daarom voor om die post
maar weer vanuit Den Haag te laten aan
voeren. Hij gaf ook opdracht om in het
nieuwe dienstrooster voor de werkvrouw
en de kokkin een vrije middag en minstens
twee vrije zondagen per maand in te roos
teren.
De dienstlokalen werden in orde bevonden,
er heerste orde en netheid, waardepapie
ren werden beveiligd opgeborgen en het
sorteerlokaal was goed ingericht. De con
troleur was ook tevreden over de kame
raadschappelijke omgang van het perso
neel onderling. Kortom, het kantoor
Middelburg had z'n zaakjes voor elkaar.
In juni 1943 was er weer controle en toen
werd de veiligheid aangescherpt. Stempels
moesten tegen misbruik beveiligd worden.
Het sorteren van de binnengekomen post,
eerder altijd op de grond naast de wc,
moest voortaan in een kamer rechts van
de ingang gebeuren. Dehl kreeg opdracht
de grootst mogelijke aandacht te schenken
aan de uitgaande post: was die wel goed
gebundeld en van de juiste labels voor
zien? In de stille uren, zo vond de contro
leur, moest het personeel - en dan vooral
de vrouwen - daarin worden bijgeschoold.
En het overtollig serviesgoed en bestek
werd naar Deventer gestuurd...
Een arrestatie
Eigenaar Verhey van Roozenburg had al
voor de oorlog een toezichthouder aange
steld, die ook onderhoudswerk deed; wij
duiden deze man om privacyredenen aan
als Van Dam. Toen de Duitsers het huis in
gebruik namen bleef Van Dam in functie en
hield er een oogje in het zeil. Het is niet
duidelijk wat de reden ervan was, maar in
maart 1942 werd hij als hulpkracht bij de
DDPN aangesteld. Hij was geen lid van de
NSB en evenmin Duitsgezind; mogelijk had
Verhey hem opgedragen bij de DDPN te
gaan werken om toch nog enig toezicht op
het landgoed te kunnen behouden. Van
Dam moest onbestelbare post, bijvoor
beeld van verplaatste militairen of onderde
len, uitzoeken en terugsturen. Hij werd
nauwelijks gecontroleerd en kon de verlei
ding niet weerstaan om enkele pakjes ach
terover te drukken. De verpakkingen en
brieven gooide hij weg, de inhoud - vooral
sigaretten - eigende hij zich toe. Op 7 april
1943 werd hij, vermoedelijk nadat hij was
aangegeven, betrapt en door de Sicher-
heitsdienst gearresteerd en naar de gevan
genis aan de Blauwedijk overgebracht. Na
een maand werd hij naar de Kriegswehr-
machtsgefangnis in Utrecht vervoerd waar
hij werd mishandeld. Van Dam kwam voor
het Landesgericht dat de diefstal hoog
opnam en hem aanmerkte als Volksschad-