ting bestond uit een alleenstaande
boerderij met een erf, soms met een vee-
kraal of graanopslagplaats.
Op de akker bij de boerderij, waarop al met
een vernieuwde ploeg, namelijk met een
primitieve keerploeg was gewerkt, werd
mogelijk vlas verbouwd. Vlas levert lijnzaad
(olie) en linnen op. Evenals gerst gedijt
vlas in een brak milieu. Een spinsteentje
van een spinrokken werd in Serooskerke
gevonden. Tweehonderd meter zuidelijk
van deze boerderij werd een graf met een
skelet gevonden, de oudste begraving in
Zeeland tot nu toe. Het gaat om een onge
veer veertigjarige vrouw, begraven met een
hand onder het hoofd dat wijst naar het
zuiden. De vrouw heeft vrijwel zeker op de
boerderij gewoond. Omdat men ervan uit
gaat dat doden werden gecremeerd, heeft
een begraving dus een speciale betekenis:
een pioniers- of stichtersgraf dat voorspoed
moest brengen voor de nieuwe bewoners,
en een vorm van voorouderverering.
Vondsten van opgravingen bij Serooskerke
zijn te zien in het historisch-educatief cen
trum Het Oude Brandspuithuis aan de To
renstraat in Serooskerke.
De meeste vindplaatsen op Walcheren da
teren uit de Late Ijzertijd. Samen met
vondsten uit de Midden-IJzertijd en andere
Vondsten uit de offerkuil van Grijpskerke, ca.
185 v.Chr. Nieuwe permanente tentoonstelling
van het Zeeuws Museum, (foto Ida Dooren-
weerd)
vondsten in Zeeland geeft dat een beeld
van de ontwikkeling in het aardewerk. Zo
neemt aan het einde van de late Midden-
IJzertijd het percentage versiering toe, als
ook het aantal vormen van versiering.
Naast vingertopindrukken en ingekraste
lijnen komen nu ingekraste of met een
steentje ingebrachte geometrische versie
ringen voor. Een flink deel van de potten is